doch
doch - Voegwoord 1. echter, maar ♢ Hij was geen edel mens, doch een schoft. ♢ De heer Olivier B. Bommel eet meestal een eenvoudige, doch voedzame maaltijd.
Wiktionary (2019)
doch - Voegwoord 1. echter, maar ♢ Hij was geen edel mens, doch een schoft. ♢ De heer Olivier B. Bommel eet meestal een eenvoudige, doch voedzame maaltijd.
Muiswerk Educatief (2017)
doch - voegwoord 1. geeft een tegenstelling aan ♢ hij is lastig doch interessant Voegwoord: doch Synoniemen daarentegen, echter, evenwel, maar, nochtans
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
toch, echter, nochtans, immers; nicht doch, geenszins; hè nee, dat niet; ich denke doch, ik meen van wel.
Van Dale Uitgevers (1950)
vw. van het beperk, tegenst. zinsverband, maar: ik heb hem genoeg gewaarschuwd, doch hij heeft niet willen luisteren (doch is deftiger dan maar; in de spreekt, wordt het nooit gebruikt).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: