doch
doch - Voegwoord 1. echter, maar ♢ Hij was geen edel mens, doch een schoft. ♢ De heer Olivier B. Bommel eet meestal een eenvoudige, doch voedzame maaltijd.
Alles over bitcoin, cryptovaluta en de blockchain
Nederlandstalige WikiWoordenboek
doch - Voegwoord 1. echter, maar ♢ Hij was geen edel mens, doch een schoft. ♢ De heer Olivier B. Bommel eet meestal een eenvoudige, doch voedzame maaltijd.
Nederlands woordenboek voor onderwijs
doch - voegwoord 1. geeft een tegenstelling aan ♢ hij is lastig doch interessant Voegwoord: doch Synoniemen daarentegen, echter, evenwel, maar, nochtans
Nederlandse encyclopedie
voegw. van het beperkend tegenstellend zinsverband, maar: ik heb hem genoeg gewaarschuwd, doch hij heeft niet willen luisteren; in de spreektaal wordt het nooit gebruikt.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
vw. van het beperk, tegenst. zinsverband, maar: ik heb hem genoeg gewaarschuwd, doch hij heeft niet willen luisteren (doch is deftiger dan maar; in de spreekt, wordt het nooit gebruikt).
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
(maar), tegenstellend vgw.
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
Vestingstad in de nabijheid van Jericho, waarin de Mach. Simon, Mathathias en Judas vermoord werden (1 Mac. 16.15). "Ain Doek. Hier werd in 1921 een oude Joodsche synagoge blootgelegd (vgl. Rev. Bibl., 1921 en 1929).
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
DOCH. vw. van het beperk, tegenst. zinsverband; ik heb hem genoeg gewaarschuwd, doch hij heeft niet willen luisteren, (doch is deftiger dan maar en legt meer nadruk op de tegenstelling). Vgl. nog ’t voegw. bw. toch.
Handwoordenboek van Nederlansche Synoniemen 1898
zie Dan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.