Stekelsnuitworm - Echinorhynchus gigas, een worm ter lengte van 35 c.M.; is eenigszins verwant met de draadwormen; de naam is te danken aan het bezit van een met talrijke haken voorziene slurf, die ingetrokken kan worden. Leeft in den dunnen darm en 12-vingerigen darm bij het varken; hecht zich met de slurf in het slijmvlies vast. Komen er weinig exemplaren voor, dan veroorzaken deze geen nadeel; zijn er echter vele, dan vermageren en verzwakken de gastheeren, kunnen zelfs dood gaan.
De tusschen-gastheer zou zijn de engerling of de larve van de gouden tor, Cetonia aurata — verwant met den meikever —; deze zou de larven van de St. uit de faeces van het varken verslinden, waarna deze larven in de lichaamsholte van de keverlarve een ontwikkeling doormaken; de varkens eten dan weder de keverlarven en besmetten zich aldus met den St. Zekerheid hieromtrent is nog niet verkregen. Evenmin is zeker, of de St. als parasiet bij den mensch kan voorkomen, hoewel er enkele gevallen medegedeeld zijn.