Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Steendruk

betekenis & definitie

Steendruk - (lithografie), een in ’t laatst der 18de eeuw door Alois Senefelder uitgevonden methode om steenen, van kalkachtige formatie, grootendeels uit de groeven van Solenhofen in Beieren komende, als drukplaat te gebruiken, welke methode op het zich wederkeerig afstooten van vet en water berust. De poreuze steen neemt op de plaatsen, waar zij met salpeterzuur en arabische gom behandeld is en met water wordt vochtig gehouden, geen drukinkt aan. De s. is een vlakdrukmethode, met uitzondering van de tot den diepdruk behoorende steengravure. De oudste en ook omslachtigste manier is de rechtstreeksche penteekening op steen; om haar op steen te kunnen brengen, wordt de steen onder geregelden toevoer van water en slijpzand met een wrijfblok vlak gemaakt en ten slotte met puimsteen gladder geslepen: een zware arbeid, die ook in een speciale slijpmachine kan geschieden.

Ten einde de nu effen geworden oppervlakte verder te polijsten, worden twee steenen met het drukoppervlak op elkaar gelegd, nat gehouden en zoolang over elkaar geschoven als noodig blijkt. Op gelijke wijze worden de teekeningen, enz. weer van de steenen afgeslepen, want dezelfde steen kan herhaaldelijk voor nieuwe voorstellingen gebruikt worden, wat met drukplaten van andere procédé’s moeilijk gaat. Na het drogen wordt de gewenschte voorstelling rechtstreeks door den kunstenaar ingeteekend, of worden bij reproductiewerk de omtrekken door middel van doortrekpapier gecopiëerd. Vervolgens moeten alle détails met lithografischen inkt worden ingewerkt; die inkt bestaat uit een oplossing van zeep, gom, schellak en roet. Moet de afdruk het karakter eener krijtteekening krijgen, dan wordt de steen eenigszins ruw gehouden, wat door naslijpen met vuursteenpoeder geschiedt, en met lithografisch krijt op de gegreinde (gekorrelde) oppervlakte geteekend. Is de teekening gereed, dan neemt de drukker haar van den lithograaf over, wordt zij met talkpoeder afgewreven, vervolgens met een zwakke oplossing van salpeterzuur en arabische gom overgoten en nadat die vloeistof eenigen tijd heeft ingewerkt, met terpentijn en met water afgespoeld. De teekening lijkt dan geheel van den steen verdwenen, doch ter plaatse van de teekening is het vet van den gebruikten inkt in den poreuzen steen gedrongen, terwijl de etsende werking van het salpeterzuur zich op alle andere plaatsen heeft doen gelden. Na deze behandeling wordt de steen opgerold, d.w.z. met de gewone leeren inktrol in de drukverf gezet, waarbij de inkt alleen aan de bewerkte plaatsen hecht en de teekening dus weer zichtbaar wordt.

Na nu met harspoeder te zijn ingestoven en nadat dit met een spiritusvlam ingebrand is, volgt een tweede zuurbad, en wanneer daarna de steen met water afgewasschen en de harslaag met terpentijn verwijderd is, blijkt hij voor afdrukken gereed. Bij het afdrukken moet de steen telkens vóór het inkten met water afgewischt, zoodat het minder vlug dan bij den boekdruk gaat; hij wordt in de pers op een lade onder een kam doorgetrokken, nadat de steen met het te bedrukken papier en een harde en zachte legger is bedekt. De allereenvoudigste (in tegenstelling met de vorige: een indirecte) methode is de autografie, waartoe een origineel met lithografischen inkt op zwak gelijmd papier wordt geschreven of geteekend. Dat origineel wordt op een vochtigen steen gelegd en verscheidene keeren onder toenemende drukking door de pers getrokken, zoodat de inkt van het origineel loslaat en op den steen overzet. Hetzelfde beginsel vindt toepassing, wanneer zeer groote oplagen noodig zijn; van de eerste drukplaat worden dan zooveel afdrukken met lithografischen inkt gemaakt, als voor het vol maken van een passend vel papier noodig zijn. Die afdrukken worden zorgvuldig, met behulp van naalden, over den steen uitgespreid en op de aangegeven wijze overgebracht; elke voordruk, ’t zij van een boekdruk- of van een willekeurigen plaatdrukvorm, kan tot doel dienen, mits ze met lithografischen inkt is gedrukt. Zoodoende kan gemakkelijk typografisch schrift aan steendrukwerk worden toegevoegd. De kleurensteendruk (chromo-lithografie) is vnl. door deze overdrukmethode mogelijk geworden, omdat daardoor elkaar volkomen dekkende drukplaten ontstaan.

Voor iedere kleur is een steen noodig, in den regel van 9 tot 20 stuks. Eerst wordt een contoursteen gemaakt, waarvan afdrukken dienen om door middel van overdruk de kleursteenen te leveren; van die overgedrukte steenen wordt het gedeelte, dat voor de bedoelde kleur niet in aanmerking komt, met een griffel weggeslepen. Alle steenen worden na voltooiïng over elkaar afgedrukt. Tot aan de toepassing van den fotomechanischen kleurendruk is de chromo-lithografie de meest volmaakte techniek geweest om kleuren door den druk weer te geven. Bij de foto-lithografie worden de origineelen langs fotografischen weg op den steen overgebracht, doch overigens ondergaan de steenen gelijke bewerking als bij den gewonen s. — Voor de steengravure, die meestal tot het maken van visitekaartjes en waardepapieren dient, wordt de gewenschte tekst of teekening met een naald in den steen gegraveerd, ingewikkelde figuren met de graveer- of guillocheermachine aangebracht, nadat de steen van een gekleurd deklaagje, om de aan te brengen gravure goed te kunnen zien, is voorzien. Ook kan de gravure in een etsgrond worden aangebracht en door etsing met salpeterzuur verdiept.