Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Spohr

betekenis & definitie

Spohr - (Louis), violist, componist en dirigent, geb. 1784 te Brunswijk, overl. 1859 te Kassei, toonde zeer jong groote muzikale gaven, studeerde bij verschillende meesters om ten slotte zijn laatste opleiding te ontvangen van Franz Eek. Zijn eerste kunstreis was alreeds een triomf; men stelde hem zelf op gelijke lijn met Paganini. In 1812 vestigde S. zich te Weenen. waar hij de leiding van de opera in het Theater an der Wien aanvaardde, maar reeds 1816 gaf hij deze betrekking op om weer te gaan reizen ; 1817 zien wij hem als kapelmeester te Frankfort a./M; in 1822 werd hij benoemd tot hofkapelmeester te Kassel, waar hij tot aan zijn dood verblijf hield. Als componist heeft S. zich op ieder gebied, behalve dat der speciale pianomuziek, bewogen.

Van zijn opera’s zijn Faust en Jessonda meer dan veertig jaren op het repertoire gebleven; zijn oratorium Die letzten Dinge is door alle koorvereenigingen van beteekenis uitgevoerd. Onder zijn negen symphonieën, mag de vierde (Die Weihe der Time) nog het uitvoeren waard heeten ; maar de voornaamste plaats wordt ingenomen door zijn viool-concerten. Voortreffelijk voor ’t instrument geschreven, volmaakt van vorm en ihhoud, belmoren zij nog steeds tot een van de voornaamste factoren bij de studie van het vioolspel. Zijn auto-biografie bevat 'een aantal belangwekkende bijzonderheden over de muziekbeoefening in de eerste helft der negentiende eeuw.

< >