Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schimmelpenninck

betekenis & definitie

Schimmelpenninck - (Rutger Jan), Ned. staatsman, geb. 1761 te Deventer, overleed 1825 te Amsterdam, studeerde aan het Athenaeum zijner geboortestad en te Leiden in de rechten, droeg zijn patriotischgestemde dissertatie(1784) „Patriae” op, kreeg in Amsterdam een drukke advocatenpractijk, waardoor de overtuigd gematigde patriot weinig deelnam aan de politieke beweging zijner dagen. Pas in 1794 trad hij meer naar voren; in ’t volgende jaar zag hij zich gekozen als voorzitter van het voorloopig Amsterdamsch stadsbestuur en in 1796 tot lid van de Eerste Nationale Vergadering, waar hij een voorname plaats innam onder de gematigde Unitarissen, meer dan eens voorzitter was en de federalistische en Jacobijnsche beginselen krachtig bestreed, steeds aandringende op matiging en eendrachtige samenwerking. In 1798 wist het Intermediair Uitvoerend Bewind hem te winnen voor de post van Bataafsch Ambassadeur in Parijs. Hier zocht hij de intriges der Hollandsche Jacobijnen (ultra-unitarissen) te fnuiken en slaagde erin, de moeilijkheden van financieelen en militairen aard tusschen de Fransche en Bataafsche regeering uit den weg te ruimen, dank zij zijn tactvolle houding tegen den eersten Consul Bonaparte.

Ook bij den Vrede van Amiens (1802) zorgde hij beleidvol voor de belangen der Bataafsche Republiek. Na een vergeefsche reis naar Londen, om den bedreigden vrede te handhaven, wilde S. zich ambteloos terug trekken op zijn buiten Nijenhuis (bij Diepenheim), maar Napoleon en het Staatsbewind drongen hem opnieuw zijn post in Parijs te bezetten. De nieuwe keizer besprak met hem de plannen voor een nieuwe staatsregeling hier te lande en bestemde hem tot hoofd ervan met den titel van Raadpensionaris. Volgens de nieuwe constitutie van 1805 nam S. de regeering over van het afgeleefde Staatsbewind. Hoe ijverig hij de partijen tot ernstige samenwerking trachtte te brengen voor de reorganisatie van het land, o.a. door de invoering van Gogel’s belastingstelsel en door de voorbereiding van de nieuwe Schoolwet, al spoedig bespeurde hij, dat een groote verandering dreigde : de stichting van een Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon of de onmiddellijke inlijving.

In 1806 legde S.,reeds geruimen tijd aan gezichtszwakte lijdende, zijn ambt neer en trok zich op Nijenhuis terug. Vijf jaar later verhuisde hij naar Parijs, door Napoleon tot Comte d’Empire verheven en tot senator benoemd. Teruggekeerd in Holland (1813), nam hij, ofschoon de vereeniging met België afkeurende, in 1815 de benoeming van Willem I tot lid van de Eerste Kamer aan, waar hij zich verzette tegen overbodige uitgaven en tegen beschermende handelspolitiek en tegen ’s konings despotische neigingen. Voor goed trok hij zich in 1821 uit het politieke leven terug. Litt.: Colenbrander, Schimmelpenninck en koning Lodewijk.