Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Scheiding van goederen

betekenis & definitie

Scheiding van goederen - De gemeenschap van goederen tusschen echtgenooten kan staande huwelijk niet worden ontbonden dan op vordering der vrouw en alleen dan, wanneer de man door een kennelijk wangedrag de goederen der gemeenschap verspilt en het huisgezin aan ondergang blootstelt, wanneer, door de wanorde en het slecht beheer der zaken van den man, de waarborg voor het huwelijksgoed der vrouw en voor hetgeen haar naar rechten toekomt, zoude verloren gaan of door grof verzuim van den man in het beheer van het huwelijksgoed, dit in gevaar zoude worden gebracht (art. 241 B. W.). Scheiding van tafel en bed brengt steeds scheiding van goederen mede (art. 298 B. W.). Scheiding der gemeenschap bij onderling goedvinden is nietig (art. 241 B.W.). Door s. v. g. krijgt de vrouw het vrije beheer over haar vermogen terug. Zij kan, in afwijking van art. 163 B. W., van den rechter een algemeene bewilliging bekomen om over haar roerende goederen te beschikken (art. 249 B. W.). Zij moet wel bijdragen tot de kosten der huishouding en der opvoeding van de kinderen (art. 248 B. W.). De procedure tot verkrijging van scheiding van goederen is geregeld in artt. 804—815 Rv. Alvorens te dagvaarden heeft de vrouw daartoe verlof noodig van den president der rechtbank (art. 804 Rv.). De gemeenschap kan steeds, bij onderling goedvinden, door de echtgenooten worden hersteld (art. 251 B. W.). Zoowel scheiding als herstel der gemeenschap moet openlijk worden bekend gemaakt (artt. 244, 253 B. W., 811, 815 Rv.).