Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leidschendam

betekenis & definitie

Leidschendam, - dorp in Z.-Holl., deels in de gem. Veur (nl. het N.W. deel), deels in de gem. Stompwijk (het Z.O. deel), 6 K.M. ten O. van ’s-Gravenhage, aan de Vliet. Naam en oorsprong is het verschuldigd aan den dam, die hier in de Vliet gelegd werd, om den boezem van Rijnland van dien van Delfland te scheiden; de tijd van dien aanleg is niet meer na te gaan; wel moeten de sluizen in dien dam kort vóór 1491 gelegd zijn.

Deze dam was oorzaak, dat voorheen de reizigers van of naar Leiden in een andere trekschuit moesten overstappen. Het is een vrij groot dorp met 1500 inwoners, waarvan ongeveer ⅓ in Veur wonen. Landbouw en veeteelt (op kleigrond) zijn de hoofdmiddelen van bestaan; ook is er veel scheepvaart op de Vliet. Station Nootdorp-L. aan den electr. spoorw. Rotterdam-den Haag.

< >