Richthofen - (Ferdinand, Freiherr von), 1833—1905, studeerde geologie en maakte spoedig, grootendeels op eigen kosten, reizen in Europa. In 1860 begon hij als aan het Pruisische gezantschap toegevoegd geoloog zijn reis naar OostAzië, waar hij een tijdlang rondzwierf en studies maakte (o. a. met Junghuhn in de Preanger); op een reis in Californië vormde hij echter het plan om voorloopig in China het hoofdterrein van zijn onderzoek te kiezen. Hier heeft hij in de jaren 1868—1872 zeven groote reizen ondernomen, die een totalen ommekeer in de landbeschrijving van Oost-Azië teweegbrachten. De wetensch. resultaten dezer reizen zijn te boek gesteld in een werk van 4 deelen met atlas in 27 bladen (schaal 1: 750.000): China, Ergebnisse eigener Reisen und darauf gegründeter Studiën (1877) (Dl.
I inleiding 1877 ; Dl. II Noord-China 1882 ; Dl. III Zuid-China, in 1912 uitgegeven door Ernst Tiessen ; Dl. IV bevat een paleontologische samenvatting 1883; Dl. V een paleontol. supplement van Fr. Frech (1911). Van de kaarten verschenen er 13 in 1885, de overige door Dr. Groll in 1912. Hij had grooten invloed op de keuze van Kiautsjau als Duitsch pachtgebied in 1897.
Hierover: , Schantung und seine Eingangspforte Kiautschou (Berlijn 1898). Zijn laatste schepping is geweest het Institut für Meereskunde te Berlijn in 1899. R. was inmiddels prof. geworden, eerst in Bonn, daarna in Leipzig en Berlijn. Uit deze periode stamt zijn bekendste werk: Führer für Forschungsreisende (1886), waarin hij tot zelf-waarnemen aanspoorde en waardoor hij vooral school heeft gemaakt. Bekend zijn ook zijn studiën over Nederzettingen (Siedelungsgeographie). Naast zijn professoraat nam hij ook het presidium van de Berliner Ges. zur Erdkunde waar.