Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Californië

betekenis & definitie

Californië - staat van de Vereenigde Staten van N.-Amerika aan den Grooten Oceaan. De naam is ontleend aan het Spaansche Caliente Tornalla, dat gloeiende oven beteekent. Met een oppervlakte van 409.973 K.M2., d. i. ongeveer zoo groot als Frankrijk, is het op Texas na de grootste staat van de Ver.

St. De N.-grens volgt den parallel van 42° N.Br. langs de Siskiyon Mountains; de O.-grens volgt den meridiaan van 120 W.L. tot aan het Tahoe-meer, gaat dan volgens een rechte lijn in Z.O. richting tot aan Camp Mohave aan de Colorado-rivier, om deze rivier te volgen tot waar zij bij Yuma de Rio Gila opneemt. Hier vangt de Zuidgrens aan, de scheiding met Mexico.

Natuurlijke gesteldheid. De Siërra Nevada* in het 0., het Kustgebergte* in het W. doorloopen C. van Z.O. naar N.W. Het kustgebergte vangt aan bij de Colorado, maar draagt aanvankelijk den naam van Mount San Bernardino. Eerst bij den Tehachapi-pas is van kustgebergte sprake en daar heeft ook de samenkomst plaats met de Siërra Nevada. In het N. van C. komen kustgeb. en Siërra Nevada nogmaals bij elkaar in den bergklomp Mount Shasta (4370 M.). Zoo omsluiten ze de groote Californische of Centrale laagvlakte. Verder behoort bij C. een klein deel van ’t Groote Bekken ten O. van de Siërra Nevada en de smalle kustvlakte, ten W. van het Kustgeb. De groote Centrale laagvlakte ontstond door het uit de 600 a 1000 M. dikke lagen puin, dat de rivieren sedert den tertiairen tijd van de omringende gebergten hebben aangevoerd. Ze is zeer vruchtbaar, behalve in het Z., waar onder invloed van de groote droogte en het niet naar zee loopen van het water, de bodem veel alkalische zouten bevat en tot een woestijnachtig gebied is geworden.

De bodem van de vlakte helt van 132 M. in het N. en 122 M. in het Z. tot 7 M. boven de zee in het midden, zoodat het water naar hét midden stroomt. De San Joaquin* verzamelt het water uit het Zuidelijk deel, de Sacramento* uit het Noordelijk. Talrijk zijn de rivieren, die van de Siërra Nevada naar deze beide hoofdstroomen haar water zenden. Bijzondere vermelding verdient de rechterzijrivier van de Joaquin n.1. de Yosemite* met den hoogsten waterval der aarde. De vallei, waarin zich ook het Spiegelmeer* bevindt, is door de Ver. St. tot Nationaal Park verklaard. Vereenigd monden Sacramento en San Joaquin in een baaienstelsel uit, dat door de Golden Gate in verbinding staat met den grooten Oceaan. In het Z. der centrale vlakte verzamelt de Kernriver het water en voert dit naar het Tularemeer*, dat geen' afvloeiing heeft.

Het Groote Bekken komt zoowel in het N. als in het Z. over de grenzen van C. Het N. bevat talrijke meren, b.v. op de grens met Oregon het Rhett- en Goose-meer, op de grens van Utah, het Upper-, Middle- en Lower-meer en in het Z. aan den voet van de Siërra Nevada, het Honey- en Eaglemeer. Ertusschen verheffen zich uitloopers van de Siërra Nevada, o.a. de Warner Bange. Het Zuidelijk deel is van veel grooteren omvang en bevat de Mohave*- en Colorado *woestijn, waarin zich de Death Valley* bevindt.

De San Bernardino Bange en de Z.O. voortzetting, de Chocolate Mountains, vormen de scheiding met de zoutrijke Imperial Valley*, een van de grootste bekkens op aarde, die beneden den zeespiegel zijn gelegen, en waarin zich het 21 M. diepe Salton Lake* bevindt.

De Kustvlakte, die een lengte heeft van 1750 K.M., is zeer smal en slechts weinig bewoond. Sommige deelen herinneren door het zachtglooiende strand en de begroeide duinen met daarachter liggende plassen sterk aan de kust van Nederland; op andere plaatsen vertoont de kust slechts steile rotswanden en denkt men zich door de puntige klippen, die zeewaarts loopen en verbrokkeld zijn tot kleine eilandjes, verplaatst naar de kust van Bretagne. De richting van het kustgebergte maakt het slechts op enkele plaatsen mogelijk van den Oceaan het land binnen te dringen. Van deze plaatsen is de Golden Gate bij San Francisco verreweg de voornaamste. In ’t Z. bevindt zich bij de hooge, vooruitspringende Point Lorna, de voor schepen van 6 M. diepgang te bevaren baai van SanDiego, die door een langgestrekte landtong het karakter heeft van een haf. De overige baaien bieden wegens de ondiepten en den golfslag nergens een veilige ligplaats voor schepen aan, b.v. de Santa Barbara-baai, de Monterey-baai, enz. De meeste kapen zijn voorzien van een vuurtoren en een Marconi-station. In ?t Z. liggen vóór de kust eenige kleine rotsige eilanden, die economisch van geen belang zijn, wel echter wetenschappelijk, omdat ze het achteruitwijken van de vastelandskust aanschouwelijk weergeven.

Klimaat. Daar C. op een geografische breedte ligt, die overeenkomt met de Middell. zee, kan men een subtropisch klimaat verwachten. Door den invloed van den Oceaan en van den kouden stroom langs de kust heeft de kustvlakte een koeleren, maar veel aangenameren zomer. De afgesloten centrale vlakte heeft warmere zomers en koude winters. Dit landklimaat blijkt uit temperatuur-opgaven van Fresno, ten N.van het Tulare-meer gelegen. In Juli 1896 steeg de thermometer daar 21 dagen achtereen tot boven 38°, soms tot 45°; dergelijke hitte-dagen (hot spells) komen in de vlakte herhaaldelijk voor. De Januari-koude bedraagt echter vaak 6 a 7° onder nul.

De Zuidelijke kustvlakte wordt terecht de Amerikaansche Riviera aan den Stillen Oceaan genoemd. Zij strekt zich uit van San Diego in het Z. tot kaap Concepcion in het N. Los Angeles* is er het middelpunt van. Hoewel aan zee gelegen, ontvangt het kustgebied toch weinig regen, San Diego b.v. niet meer dan 250 m.M., San Francisco 558 m.M. per jaar. Dit komt, doordat door den kouden kuststroom het land warmer is dan de zee (dus een oorzaak voor condensatie ontbreekt); maar vooral doordat de winden meest uit een N.- of N.W.-richting, dus van het land komen en droog zijn. In den winter waaien veel zeewinden, die wel regen aanbrengen. Ook de Californische laagvlakte ontvangt door haar ingesloten ligging weinig water: Bakersfield b.v. per jaar niet meer dan 122 m.M., terwijl het Z. door zijn droogte geheel een woestijnkarakter draagt.

Aanzienlijk grooter is de regenhoeveelheid in de hooge Siërra Nevada, het brongebied van de Feather-rivier ontvangt per jaar 1942 m.M; en in het N. van de kustvlakte, waar Eureka aan de Humboldtbaai 1128 m.M. per jaar ontvangt. De meeste regen valt in den winter.

Bevolking. C. vertoont een nog bonter volkenbeeld dan de Oostelijke Staten van het Zuiden. Naast de overheerschend blanke bevolking, komt een groot aantal Indianen, Negers en Mongolen voor. In 1910 waren deze elementen als volgt vertegenwoordigd:

Blanken. Negers. Chineezen Japanners. Indianen.

Mannen Vrouwen 1.232.990 1.026.682 11.303 10.342 33.003 3.245 35.116 6.240 8.356 8.015 Totaal 2.259.672 21.645 36.248,41.356 16.371 De totale bevolking is door de gunstige economische ontwikkeling van het land verbazend toegenomen. Nog in 1870 telde C. niet meer dan een half millioen inwoners, maar de bevolking kon zich elke 20 jaar verdubbelen, zooals uit onderstaande tabel blijkt.

jaar totaal aantal inwoners.

1870 560.247 1890 1.213.398 1900 1.485.063 1910 2.377.549 1916 2.938.654 Hoezeer de bevolking ook toegenomen is, per K.M.2 wonen er nog niet meer dan 7 menschen. Er zijn in C. thans ruim 300.000 meer vrouwen dan mannen. Sterk sprekend is de opeenhooping der menschen in de steden; zelfs in de rijkste land- en ooftbouwgebieden komen maar weinig dorpen voor. Door den mijnbouw, maar vooral op belangrijke verkeerspunten, zijn steden ontstaan, waaromheen een krans van kleinere plaatsen, die later meestal ineensmolten tot een groote stad. De stedelingen maken 61.8 % der geheele bevolking uit, hetgeen met andere landen vergeleken een buitengewoon hoog % is. De voornaamste andere steden zijn: Oakland (190.803), Sacramento (64.806), Berkeley (64.879), San Diego (61.115). Slechts twee plaatsen hebben meer dan locale beteekenis gekregen, namelijk: het handelscentrum San Francisco* (600.000 inw., met de nijvere voorsteden 800.000), Los Angeles* (476.000 inw.).

Blanken. Tot de tweede helft der 18e eeuw werd C. weinig door blanken bezocht. Pas in 1769 had vooral door het drijven van den Franciscaner monnik Junipero Serra de eerste vestiging plaats en wel in het Z. aan de baai van San Diego. De Spanjaarden hielden zich met veeteelt bezig, waarvan de producten door handelaren uit het O. der Ver. St. werden opgekocht, hetgeen tengevolge had, dat zich op vele plaatsen „Amerikaansche” handelskolonies vestigden. De groote stroom van Amerikanen en Europeanen kwam echter eerst opzetten, kort na den afstand van C. door Mexico aan de Ver. St., door de ontdekking van goud in 1848. Daarop greep een snelle ontwikkeling plaats van land- en ooftbouw, veeteelt en andere middelen van bestaan. In 1910 was 3/4 der bevolking in Amerika geboren. De rest was afkomstig uit:

Duitschland 76.306 personen Ierland 62.476 „ Engeland 48.667 personen Schotland 13.694 „ Italië 63.601 „ Zweden 26.220 „ enz.

De Nederlanders zijn niet talrijk vertegenwoordigd, maar hebben een goeden naam als landbouwers. Een paar uur afstands van Sacramento bevindt zich een groote onderneming van Hollandsche en Friesche boeren, die zich bekendheid heeft verworven door de teelt van asperges (spergels). Ook bij Stockton ten N. van Fresno hebben Nederlanders moerassen drooggelegd, evenals in het Californische Holland, het deltagebied, Sacramento en Joaquin, waar op de „peatlands”, d. z. de aangeslibde gronden, selderie, asperges en groenten worden gekweekt.

Indianen. Onder de talrijke I.-stammen nemen de Shasta aan den bovenloop van de Sacramento en de Wintun aan de Trinityrivier, de eerste plaats in. Elk heeft zijn eigen taal, maar samen vormen zij toch een eenheid, die men Californiërs zou kunnen noemen. In het Z. wonen bovendien Payute en Chimehuevi, die tot de Shoshonen behooren. Deze Californiërs leven voornamelijk van het inzamelen van plantaardige voedingsmiddelen, die in het wild groeien, vooral eikels.

Deze worden fijngewreven en het meel boven heete steenen tot brood gebakken. Jacht en visscherij worden maar weinig beoefend. Zeer ver hebben zij het gebracht in de vlechtkunst; gevlochten pannen en potten, lepels, enz., voorzien in de behoeften, daar ze het bakken van aardewerk niet kennen, Bij den handel tusschen de stammen dienen vaak als betaalmiddel de veeren vandenkoperspecht, die als versiering om het hoofd worden gedragen. Den Indianen is thans een ruimte van 672 vierkante mijlen, verdeeld over 25 reservations, als woonplaats aangewezen. De grootste dezer reservations bevinden zich in het brongebied van de San Joaquin.

Oosterlingen. Gebrek aan werkvolk lokte de arbeiders der overzijde van den Grooten Oceaan. In 1860 waren reeds 35.000 Chineezen aanwezig, welk aantal in 1870 steeg tot 49.300 en in 1880 zelfs de onrustbarende hoogte van 76.218 bereikte. Daarop maakte een referendum uit, dat beperkende bepalingen moesten gemaakt worden tegen de Chineesche immigratie. Deze werden in 1882 tot wet verklaard met het gevolg, dat het aantal Chineezen, hetwelk in 1890 nog 71.000 bedroeg, sterk terug liep en tot 36.200 in 1910 daalde.

Zij weten het vrij spoedig tot eenigen welstand te brengen, waarna velen naar hun moederland terugkeeren. Zij houden zich steeds op den achtergrond en leven tezamen in wijken. San Francisco heeft een zeer groote Chineezenwijk. De Japanners worden onder bepaalde voorwaarden binnengelaten en treden meest op als landarbeiders en huisbedienden. Hun aantal neemt zeer sterk toe; in 1900 was dit niet meer dan 10.151, maar in 1910 was het gestegen tot 41.356.

Godsdienst. De R.K. godsdienst is tengevolge van den ouden Spaanschen invloed overwegend. Daarnaast komen veel Methodisten, Presbyterianen, Baptisten en Congregratianen voor. Point Lorna, het schiereiland, dat de Golf van San Diego bijna afsluit, is vermaard geworden als het Jeruzalem van de theosofen.

Onderwijs. C. bezit 3 polytechnische en 2 hoogescholen. De laatste zijn: de Staatsuniversiteit te Berkeley, in 1868 geopend, thans een der grootste der wereld met 768 professoren en lectoren en ruim 8000 studenten, en de Leland Stanford Junior Universiteit nabij Palo Alto, geopend in 1891 en het meest bekend door het Lick-observatorium.

Bestuur. Sedert 9 September 1850 vormt G. een der staten van de Ver. St. van N.-Amerika; in het congres is het vertegenwoordigd door 2 senatoren en 11 afgevaardigden. Aan het hoofd van het land staat de gouverneur, die in de hoofdstad Sacramento verblijf houdt; hij wordt voor den tijd van 4 jaar gekozen. De wetgevende macht berust bij een senaat van 40 leden en een kamer van 80 leden. Om te kiezen of verkiesbaar te zijn voor deze lichamen moet men 3 jaar het burgerrecht van den staat bezitten, en minstens 1 jaar in het district woonachtig zijn. Sedert 1911 hebben ook vrouwen kies- en stemrecht.

Economische toestand. Op voorbeeld der Spanjaarden hebben de eerste „Settlers” der vruchtbare vlakte zich uitsluitend aan de veeteelt gewijd, doch een eenvoudige boerenknecht, James W. Marshall, heeft een totale omwenteling in den economischen toestand teweeg gebracht. Als arbeider bij den Zwitser Jacob Sutter bouwde hij in 1848 een watermolen in de American-River en ontdekte daarin goud. Toen stroomden uit alle hoeken der aarde de menschen naar dit voorheen onbekende land, In 1850 waren reeds 50.000 goudzoekers aanwezig, twee jaar later had zich hun aantal verdubbeld. Reeds het eerste jaar bedroeg de opbrengst 6 millioen dollar, het volgende jaar 10 millioen; dit was meer dan de som, die de Ver. St. twee jaar te voren aan Mexico hadden betaald wegens het verlies van C. In 1852 werd het maximum bereikt, n.1. 81.250.000 dollar. De opbrengst ging sedert achteruit, totdat in 1889 het minimum bereikt was, n.1.11 millioen dollar. Dit jaar was een keerpunt in den mijnbouw; het beheer der mijnzaken en de werkwijze werden afdoende verbeterd. De mijngangen gaan tot 1200 M. diepte en C. bleef het belangrijkste goudland der Ver. St. tot het na 1898 zijn plaats moest afstaan aan Colorado en Alaska. Belangrijke goudmijnen worden thans aangetroffen aan den Westvoet van de Siërra Nevada, in de Trinity Mountains. Men schat de goudopbrengst van C., van de ontdekking van 1848 tot heden, op een waarde van 1500 millioen dollar. In 1914 had de productie een waarde van 20.6 millioen dollar, waardoor C. opnieuw het eerste goudland van de Ver. St. is geworden. Naast het goud zijn vele andere metalen van beteekenis geworden. Koper wordt aangetroffen in de Trinity Mountains en in het midden der Siërra Nevada; in het Z. en in de Basin Ranges zilver, waarvan de productie de laatste jaren verbazend is vooruitgegaan; kwikzilver wordt gevonden, zooals de naam aangeeft, bij New Almaden en New Idria en bij Redington em Sulphur Bank; hoewel de productie thans nauwelijks 1/6 bedraagt van den bloeitijd in 1876— 77, is C. toch nog het eerste land voor dit product* De ontdekking en de exploitatie van de petroleumvelden is thans voor C. echter van veel grooter belang; de bronnen langs het Kustgebergte, speciaal van Los Angeles, Santa Barbara, Bakersfield en Coalinga ten W. van Fresno, leverden in 1903 een waarde van ruim 46 millioen dollar aan petroleum. Het is thans de eerste petroleumstaat van de Ver. St. De waarde van de petroleumproductie overtreft zelfs tweemaal die van het goud. De waarde van de vele andere mijnbouw-producten vindt men in onderstaande tabel aangegeven. Vermelding verdienen alleen nog de borax- en boorzoutmijnen in de Mohave-woestijn, die nagenoeg alles opleveren, wat de Ver. St. daarvan produceeren, en de cementproductie sinds 1896. Hoewel de waarde van het cement niet te vergelijken is met die van petroleum of goud is de opbrengst ervan zelfs groot.

Producten. Waarde in 1914.

petroleum 48.000.000 dollar goud 20.654.000 »» portland cement 6.699.000 >» graniet e.a. gesteenten 4.611.000 »» klei en leem 4.462.000 »» koper 4.057.000 »> asphalt 2.058.000 »» borax 1.464.000 »» zout 857.000 »* kwikzilver 627.000 »» Alle minerale producten in 1914 hadden samen een waarde van totaal 101.087.140 dollar. — Een bron van groote inkomsten voor C. is de rijkdom aan redwood of roodhout, waarvan de belangrijkste bosschen voorkomen in Del Norte, Humboldt en Mendocino Counties. Ongeveer 30 groote zagerijen verwerken dit hout.

Landbouw. Deze werd uitgeoefend in de groote laagvlakte, doch spoedig bleek, dat het klimaat in vele streken te droog was. Reusachtige stuwdammen en bevloeiïngskanalen zijn daarop aangebracht. Zoo kwam in 1884 klaar het Bear Valley-reservoir ten O. van Los Angeles, dat gevoed wordt uit de Santa Bernardino Mountains en 76 millioen M.3water kan bevatten; in den bovenloop van de San Joaquin besproeien Galloway-, Fresno- en vele andere kanalen 300.000 H.A. land; bovendien zijn meer dan 3200 artesische putten geslagen. Hierdoor breidde de bebouwde oppervlakte zich uit van 1.7 millioen H.A. in 1890, tot 2.8 millioen in 1900* Toch is thans nog slechts 7 % van de totale oppervlakte bebouwd. Hiervan is in gebruik: 18.3 % voor graanbouw, 31.9 % voor vruchtenteelt, 27.6 % voor hooi en veevoeder, 22.2 % voor groenten, suikerbieten, tuinbouw en bloemkweekerijen.

In het algemeen worden de niet-bevloeide landen gebruikt voor den graanbouw. De oogst beliep in 1914:

15.200.000 H.L. gerst, 2.795.000 H.L. haver, 2.468.000 H.L. tarwe, 762.000 H.L. maïs.

Op landbouwgebied is verder van belang de verbouw van suikerbieten (1/3 van de geheele opbrengst van de Ver. St.) bij Monterey en Ventura, en de hopbouw, die verre het meest levert van de Ver. St. Grootere bekendheid heeR C. verkregen als fruitland. Het klimaat is uitstekend hiervoor geschikt en er zijn weinig arbeiders bij noodig. Naast het subtropische Z., dat de grootste verscheidenheid aan zuidvruchten oplevert, kunnen in de koelere districten langs den Oceaan uitstekend appels gedijen, vooral in de Pajaro-valley, waarvan Watsonville het centrum en de uitvoer-haven is; de mooie Santa Clara-valley is het gebied voor de pruimenteelt. Vele telers leggen zich ook toe op het drogen o.a. van perziken en peren. C. is de boomgaard van de Ver. St., en heeft 35 millioen vruchtboomen, welke ongeveer 233.000 H.A. in beslag nemen. Een overzicht voor 1910 geeft onderstaande tabel: versche vruchten 11.770.000 dollars sinaasappelen en citroenen 37.115.000 gedroogde pruimen 8.750.000 andere gedr. vruchten 9.900.000 ingemaakte vruchten 10.754.000 olijven en olijfolie 3.500.000 noten en amandelen 4.510.000 ------------totaal 86.229.000 dollars.

Bijzondere vermelding verdient nog de wijnbouw, die in geen der Staten van de Unie zoo belangrijk is. De waarde van den wijnbouw bedroeg in 1911 aan:

druiven 4.780.000 dollars rozijnen 6.750.000 „ wijn en brandewijn 15.500.000 „ -------------totaal 27.030.700 dollars Veeteelt. Hoewel veeteelt het oudste bedrijf in C. is en hier belangrijk er is dan in een der Pacifische staten, staat zij in beteekenis toch ver achter bij de andere bestaansmiddelen. De veestapel telt ongeveer 500.000 paarden, waaronder vele uitstekende raspaarden, 70.000 muildieren, 568.000 melkkoeien, 11/2 millioen andere runderen, 2,4 millioen schapen en bijna 1 millioen varkens. Boter is het voornaamste product; er wordt nog veel kaas ingevoerd, o.a. uit Nederland. Hoogst eigenaardig is een boerderij bij Los Angeles, waar men in omrasterde waterbekkens alligators en krokodillen kweekt.

Van meer belang is het fokken van struisvogels in ditzelfde gebied. Kunstmatig worden de eieren uitgebroed, terwijl de veeren door Japanners geprepareerd en gekleurd worden. Langs de kust en op de rivieren wordt een belangrijke visscherij, vooral van zalm, uitgeoefend, waarmede ruim 5000 personen een bestaan vinden. De jaarlijksche vangst vertegenwoordigt een waarde van 10 millioen gulden.

Industrie. De rijkdom van het land aan talrijke mijnbouwproducten, de steeds grooter wordende petroleumproductie en het gebruik maken van de enorme hoeveelheid vallend water tot het opwekken van electriciteit, deed een belangrijke industrie ontstaan. In 1910 vonden ruim 130.000 personen een bestaan bij de industrie. Oakland en San Francisco zijn de voornaamste fabriekssteden. Alles samengevat is dus C. achtereenvolgens geworden: l°de over degansche aarde vermaarde goudstaat, 2° een van de grootste petroleumproducenten, 3° het groote en bekende fruitland, 4° een belangrijke industriestaat.

Verkeer. Drie groote spoorwegen brengen de verbinding tot stand met de O.-kust der Unie, n.l. de Union and Central Pacific, de Southern Patific, de Atlantic and Pacific. De eerste (voltooid in 1869), gaat over den 2146 M. hoogen Truckee-pas, waar de sneeuwval in den winter groote moeilijkheden veroorzaakt. De tweede baan werd voltooid in 1881, de derde in 1889. Van Sacramento loopt door de vlakte een verbindingslijn tusschen deze drie hoofdwegen, welke over den 1180 M. hoogen Tehachipi-pas Los Angeles bereikt. Van Sacramento is deze lijn Noordwaarts verlengd en sluit aan bij het spoorwegnet van Tregon. Belangrijk is ook de kustlijn, die aanvangt bij San Diego en over Los Angeles en San Francisco de kust geregeld volgt tot aan Trinidad op 41° N.B. Het verkeer te water geschiedt voornamelijk van en naar San Francisco*, de hoofdhaven.

De geschiedenis van C. heeft tot in den nieuweren tijd met die van Mexico saamgehangen. Eene door Cortez uitgezonden expeditie bereikte in 1532 Neder.-C. 10 jaar later bereikte Rodriguez de baai van San Francisco en Kaap Mendocino. In 1602 werd Neder.-C. officieel voor Spanje in bezit genomen, echter eerst in 1642 gekoloniseerd; de kolonisatie werd eerst door de Jezuïeten, na 1767 door de Franciscanen geleid. Opper- of Nieuw-Californië werd eerst in 1768 door een expeditie van uit Mexico in bezit genomen en daarop door den aanleg van zendingsstations eveneens gekoloniseerd. Na de losmaking van Spanje werden de beide Californiën in 1823 provinciën der republiek Mexico; herhaaldelijk kreeg het echter ongeschikte gouverneurs, waarvan een geheele reeks burgeroorlogen en eindelijk een oorlog met de Ver. St. het gevolg was; deze laatste eindigde met den vrede van Guadeloupe-Hidalgo (2 Febr. 1848), waarbij Mexico Nieuw-Californië aan de Ver. St. afstond, terwijl Oud-C. in het Mexic. statenverband bleef; na een tweejarigen partijstrijd werd C. 9 Sept. 1850 als niet-slavenhoudende staat in de Unie opgenomen.

Litteratuur. G. Atherton, C. an Intimate History, 1914; M. Austin and S. Palmer, C., the land of the Sun, 1914; J. S. Chase, C. Coast Trails, 1913; Hanson, The American Italy, 1896; T. H. Hittell, History of C,. 1885 — ’95; A. T. Johnson, C., Impression of the Golden State, 1913; J. Royce, California; C. F. Saunders, Under the Sky in C., 1914; É. Cronau, lm wilden Westen, 1890; Cl. King, Mountaineering in the Siërra Nevada, 1903; J. Muir, The Mountains of C., 1894; Hugo de Vries, Naar Californië.