Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Richard

betekenis & definitie

Richard - naam van koningen van Engeland. Genoemd moeten worden:

R. I, Leeuwenhart, tweede zoon van koning Hendrik II, had in 1172 van zijn vader ’t hert. Aquitanië te besturen gekregen, maar was, toen hij te veel op de belangen van dat landschap wilde letten, in conflict geraakt met zijn vader. In 1189 volgde hij Hendrik II op als koning van ’t Anglo-Angevinische rijk. Kort na zijn troonsbestijging trok hij naar het Heilige Land, het bewind over zijn rijk overlatende aan Hugh of Puiset, bisschop van Durham, en William van Longchamps, bisschop van Ely. Op Sicilië kreeg hij twist met Philips II August van Frankrijk, terwijl hij de Duitschers ontevreden maakte door den steun, dien hij gaf aan Tancred tegenover den Roomschkoning Hendrik VI. Na Cyprus veroverd te hebben, nam hij deel aan het beleg van Acre.

Toen deze stad gevallen was, deed R. pogingen om Jeruzalem te vermeesteren, hetgeen echter door de tegenwerking van de Kruisvaarders mislukte. In 1192 teruggekeerd, werd hij in de buurt van Weenen gevangen genomen en door Hendrik VI gevangen gehouden tot 1193. In 1194 verscheen hij in Engeland, om dit spoedig weer te verlaten ten einde den strijd aan te binden tegen Philips II August, terwijl hij het bestuur van zijn land gaf aan Hubert Walter, aartsbisschop van Canterbury. Deze gaf aan de districten ’t recht om zelf verschillende zaken te regelen. R. streed vrij voorspoedig tegen de Franschen en sneuvelde bij ’t beleg van Châlus in Limousin (1199).

R. II, een kleinzoon van Eduard III, kwam in 1377 aan de regeering. De slechte economische toestand, gevolg van den langdurigen oorlog tegen Frankrijk, had bij den aanvang van zijn regeering een boerenopstand tengevolge (1381), die zich onder leiding van Wat Tyler over geheel Zuid-Engeland uitbreidde. Zonder veel moeite gelukte het R. de beweging te dempen. In de buitenl. politiek was hij minder gelukkig. Hij kon niet verhinderen, dat Vlaanderen onder de Fransche invloedssfeer kwam, terwijl een onderneming tegen Schotland geen resultaat opleverde. Opnieuw ontstond er ontevredenheid in Engeland. Geleid door R.’s zoon, den hertog van Gloucester, slaagden de ontevredenen er in, te doen aanstellen Commissioners of regency, die de leiding van ’t bestuur in handen namen (1386). Deze zonden een vloot uit onder den graaf van Arundel, die een overwinning behaalde op de Franschen (1387).

Een poging van R. in 1388 om zijn gezag te herwinnen mislukte, 't Volgende jaar echter slaagde hij er in, het gezag weer in handen te krijgen. Hij hernieuwde de Statuts of Praemunire, waarbij appèl op den paus was verboden (1393) (deze wet was voor het eerst uitgevaardigd in 1353), voorts de Statuts of Morte-main, waarbij het geven van land aan geestelijken verboden werd (1391) (voor ‘t eerst was deze wet afgekondigd in 1290). Met Frankrijk sloot hij een wapenstilstand (1389), die in 1396 werd hernieuwd, tegen afstand van Brest en Cherbourg aan de Franschen. Dit verwekte opnieuw ontevredenheid. R. ontdeed zich nu van de leiders der oppositie (1397), waarbij men, te oordeelen naar de wijze van zijn optreden, wel eenigszins moet denken aan het handelen als van iemand, die gekrenkt is in zijn geestvermogens. In 1399 brak er een opstand uit, geleid door Hendrik van Lancaster, die er in slaagde R. gevangen te nemen. Op aandringen van Hendrik deed R. afstand van de regeering. Hij is ’t volgende jaar gestorven, vermoedelijk vermoord op last van Hendrik (1400).

R. III, hertog van Gloucester, zoon van Richard van York, werd in 1483 belast met de voogdij over de minderjarige zoons van Eduard IV. Nadat deze beide kinderen op zijn last in den Tower vermoord waren, aanvaardde hij de regeering als R. III. Tegen hem kwam in verzet Hendrik van Richmond. In den slag bij Bosworth (1485) werd R. verslagen en gedood.