Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Pyroxenen

betekenis & definitie

Pyroxenen, - belangrijke groep van gesteentevormende mineralen, nauw verwant aan de amfibolen, beide metasilikaten, dus afgeleid van het zuur H2SiO3. Ter verklaring van de chemische samenstelling der verschillende termen neemt men naast het eenvoudige diopsiet-molecuul (Mg, Fe)Ca[SiO3]2 een aluminium- en ferrihoudend augiet-molecuul (Al, Fe) (Mg, Fe) [(Al, Fe)O3] [SiO3]. Bij het ontwerpen van structuurformules blijkt het wenschelijk, de formules te verdubbelen; zij blijven dan echter nog van de halve grootte van die der amfibolen. Verdubbeling der formules is ook reeds geboden ter verklaring van het eveneens aanwezige jadeïetmolecuul Na Al [SiO3]2 en aegirien-molecuul NaFe[SiO3]2.

In de plaats van Na treedt ook Li; in de plaats van Si: Ti, van Fe: Mn en Zn; ook waterstof en fluor komen voor. Bovenstaande eenvoudige moleculen komen in zeer verschillende verhoudingen gemengd voor. Bedenkt men bovendien, dat wegens de mogelijke onderlinge vervanging voor de elementen, welke in de formules tusschen ( ) geplaatst zijn ook in die eenvoudige moleculen zelf reeds groote variatie mogelijk is, zoo is het duidelijk, dat de verschillende termen van de groep der p. in chemisch opzicht een groote verscheidenheid bieden en nog geven de bovenstaande onderstellingen geen rekenschap van alle veranderingen in de samenstelling der p. Toch vormen zij een uitgesproken natuurlijke groep. De meeste kristalliseeren monoklien; die, welke rhombisch of triklien kristalliseeren, stemmen met de andere in assenverhoudingen en hoeken zeer na overeen. Alle p. zijn gekenmerkt door de goede splijting volgens het prisma met een hoek van 87°; zij hebben prismatischen habitus, sommige soorten kort en gedrongen, andere langer tot zeer slank en stengelig toe.

De p. zijn hoofdbestanddeel van tal van gesteenten zoowel stollingsgesteenten als hervormingsgesteenten; ook in bezinkingsgesteenten ontbreken zij niet (Nederlandsche zanden). Over de verhouding tot amfibolen, zie daar. De belangrijkste p. zijn: 1) Rhombische: enstatiet, bronziet, hyperstheen; 2) Monokliene: Al2O3-vrijdiopsiet, hedenbergiet; Al2O3-houdend augiet; Na2O-houdend jadeïet en aegirien, LiO2-houdend spodumeen; Trikliene: rhodoniet, babingtoniet, fowleriet. Hoewel in tal van opzichten daarvan afwijkend, deelt men ook wollastoniet en pektoliet in den regel bij de p. in, terwijl ook een aantal zeldzame gesteentevormende mineralen met Zr- en Nb-gehalte in aansluiting daaraan besproken worden.

< >