Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Priester

betekenis & definitie

Priester. - In de meer primitieve menschelijke samenleving is de priesterlijke funktie niet een afzonderlijke waardigheid naast die van het stamhoofd : het wereldlijk en geestelijk gezag was één ; dezelfde persoon was koning en p. Bij vele natuurvolken en vele oude kultuurvolken treedt dat priesterlijk karakter der sociale hoofden duidelijk aan den dag (priestervorsten). Als later met het uitgroeien der samenleving, de priesterlijke en koninklijke funktie zich splitst, blijft de p. staatsambtenaar en handelt in naam van den koning. Maar bij een aantal volken wist de p. zich onafhankelijk te maken, en werd metterdaad het koningschap aan hem ondergeschikt.

Hij was het toch alleen, die den goddelijken wil kende of ten minste beschikte over de middelen om dien te weten te komen. Overigens is de p. volstrekt niet alleen de man, die voor den tempeldienst moest zorgen ; zijn invloed strekt zich vaak verder uit, en de priesterschap splitst zich dientengevolge in allerlei groepen. Bij de meeste Oostersche volken der Oudheid behoort tot de taak der priesters :

1. de kultushandelingen ;
2. voorspelling der toekomst;
3. de rechtspraak ;
4. het onderwijs ;
5. de geneeskunde (daemonenverdrijven).

De Oude geschiedenis weet veel te verhalen van priesterlijke aanspraken op de koninklijke macht en daaruit gevolgde botsingen (Egypte, Babel, Israël, Middeleeuwen).