Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Poggenbeek

betekenis & definitie

Poggenbeek - (George), Nederl. landschapschilder, 1853—1902, hoewel geb. en overl. te Amsterdam, wordt gerekend tot de kleine meesters der Haagsche school, onder welke hij één der fijnste is. — Na te Amsterdam onderwijs te hebben gehad van den schilder J. H. Veldhuijzen, heeft hij verscheidene jaren met Bastert samengewerkt, eerst in Gelderland en Drente, later in Breukelen. Ze oefenden invloed op elkander uit. Hij schilderde in dien tijd vooral boomgaarden met bonte kalveren. Later heeft hij o. a. ook in Laren gewerkt en in Noord-Frankrijk, in Normandië en Bretagne, waar hij o. a. Fransche stadjes schilderde.

Hoewel zijn onderwerpen (o. m. „Eenden bij een plas”) dikwijls aan Willem Maris doen denken, komt hij in stemming en fijnheid meer Mauve nader, doch hij mist diens vastheid. In zijn steeds beschaafde schilderijen geeft hij hem eigen verhoudingen van kleur en compositie. — Behalve schilderijen, meest klein van afmeting, schilderde hij aquarellen, waarvan er vele in Engeland zijn. Verder o. a. in ’t Rijks- en Stedel. museum te Amsterdam, enz. Litt.: J. Veth, Holl. teekenaars van dezen tijd; Alb. Plasschaert, 19de-Eeuwsche Holl. Schilderkunst; Ph. Zilcken, Elsevier, dl. XVI (1898).

< >