Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Pieterman

betekenis & definitie

Pieterman, - visch uit de familie der Pietermanvisschen (Trachinidae), berucht om zijn gevaarlijke stekels. Bij ons komen twee soorten voor : de Groote Pieterman (Trachinus draco) en de kleine Pieterman (Trachinus vipera). De eerste heeft twee rugvinnen, waarvan de voorste kort is en 5 tot 7 scherpe stekelstralen bezit. De tweede rugvin is zeer lang en bevat 34 tot 38 stralen.

De kieuwdeksels zijn gewapend met een sterken naar achter gerichten stekel, aan de basis waarvan een gifklier gevonden wordt. Een dergelijke klier komt ook aan de basis der eerste rugvin voor. De oogen liggen dicht bijeen, de bek is vrij steil naar boven gericht. De rug is roodachtig grijs, de zijden zijn bij het levende dier met fraaie blauwe en gele strepen geteekend. De voorste rugvin is geheel of bijna geheel zwart.

De Groote Pieterman kan een lengte van 30—50 c.M. bereiken, de kleine wordt hoogstens 20 c.M. lang en is veel minder fraai geteekend. De dieren leven in zee bij voorkeur op zandigen bodem en graven zich zoo diep in het zand, dat vaak alleen de oogen er boven uit komen. De door de stekels der Pietermannen veroorzaakte wonden kunnen hevige pijn, opzwelling der gestoken extremiteit, ja in sommige gevallen blijvende stijfheid veroorzaken. Een uitstekend middel ertegen is insmeren van de wond met jodiumtinctuur. In onze kustplaatsen worden groote Pietermannen gerookt of gebakken met smaak genuttigd.

< >