Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Petöfi

betekenis & definitie

Petöfi - (Sándor), 1823—1849, Hongarije’s grootste lyrische dichter, wiens familienaam eigenlijk Petrovics luidde, in het Slowaaksch „Pieterzoon” beteekenend evenals Petöfi. Nadat zijn vader de handen had afgetrokken van den op ’t tooneel belasten Sándor, leidde deze een avontuurlijk bestaan vol ontberingen als reizend tooneelspeler, vrijwilliger, slecht bezoldigd vertaler, enz., tot in 1844 zijn eerste bundel verzen, door toedoen van Vörösmarty, het licht zag. Van toen af was zijn naam als dichter gevestigd en was hij de ware afgod van de Hong. jeugd, wier aanvoerder hij was bij de omwenteling, van 1848. Zijn nationale opwekking Talpra Magyar ! „Op Hongaar !” was het eerste voortbrengsel der vrijgeworden pers.

Vol geestdrift nam hij in ’t Hong. leger dienst als officier bij generaal Bem; in 1849 is hij waarschijnlijk bij Segesvár tegen de Russen gesneuveld, en aldus den heldendood gestorven, zooals hij het had voorgevoeld en in een zijner schoonste gedichten zelf gewenscht heeft. Petöfi’s poëzie is door en door Hongaarsch en waar. Al wat zijn ziel vervult, zoowel de Hong. melancholie als de humor, weet hij met onvergelijkelijke levendigheid weer te geven ; dat hij voor de verkeerdheden zijner natie niet blind was, blijkt uit zijn satyrische gedichten A magyar nemes (de Hong. edelman) en Pató Pál. Drie groote motieven in zijn poëzie zijn het familiegevoel, de liefde en de vaderlandsliefde. Zeer hoog staan zijn beschrijvende gedichten en meesterlijk zijn zijn schilderingen van zijn geliefd Alföld, de Hong. laagvlakte. Op episch gebied zijn János Vitéz en de poët. vertelling Apostol het best geslaagd. P.’s gedichten zijn gemeengoed van vele volkeren geworden, vooral in het Duitsch heeft hij talrijke vertalers gevonden.

< >