Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Peking

betekenis & definitie

Peking, - Noordelijke residentie, hoofdstad van het Chineesche Rijk, bijna 700.000 inw., gelegen in de prov. Tsji-li in het N. van de Chineesche Vlakte, dicht bij den rand van het Noord-Chineesche Gebergte. Door spoorwegen verbonden, o.a. met Tien-tsin,Moekden en verder met den Siberischen Spoorweg en over Kai-foeng met Hankon. De stad bestaat uit twee door muren en torens afgescheiden rechthoekige gedeelten, de Chineezenstad en de Mandsjoestad, die slechts door drie poorten met elkander gemeenschap hebben.

Deze stadsdeelen zijn doorsneden met elkander rechthoekig kruisende, breede hoofdstraten, waarop een warnet van nauwe stegen en sloppen uitkomt. In het midden van de Mandsjoestad ligt de eveneens door muren omgeven vroegere Keizerlijke Wijk (de Gele Stad) met prachtige tuinen, paleizen, tempels, enz., waarin zich het weer door muren omgeven vroegere keizerlijke paleis bevindt. Ook ligt in de Mandsjoestad de afzonderlijk versterkte en sedert den Boxeropstand door een internationale wacht beschermde wijk der Europeesche gezantschappen. Het drukke verkeer concentreert zich in de Chineezenstad. In het Z. hiervan verheft zich de Tempel des Hemels, de beroemdste der talrijke tempels. Van het hoogste punt der stad af, den Kolenberg in de Gele Stad, overziet men een zee van lage huizen, torens, muren, kiosken, tempels en pagoden, waartusschen hier en daar met zwaar geboomte begroeide tuinen en parken liggen. Buiten de poorten liggen nog 12 voorsteden.

< >