Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Paap

betekenis & definitie

Paap - (Willem), geboren te Winschoten, 1856, studeerde voor onderwijzer, daarna in de letteren en wijsbegeerte en de rechten, promoveerde tot Mr. in de rechten in 1887. Als litterator sloot hij zich bij Verweij c. s. aan en was hij medeoprichter van „De Nieuwe Gids”; hij trok zich echter spoedig terug. Al zijn werk draagt een sterk satierisch karakter en bespot personen en toestanden op al te doorzichtige wijze: b.v. Bombonos, Jeanne Collette, Vincent Haman. Voor het tooneel schreef hij o. m. Een Gracht-idylle en Koningsrecht (opgevoerd door de „Nederl.

Tooneelvereeaiging”). In het Duitsch verscheen zijn Max Daenenberg in de latere jaren komt zijn werk niet boven schandaalromans uit: De Doodsklok van het Damrak, De Kapelaan van Liestermonde. Vertoeft meestentijds in Duitschland.