Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Oskar

betekenis & definitie

Oskar, - naam van kon. van Zweden en Noorwegen. Genoemd moeten worden O. I, eenig kind van Bemadotte (zie aldaar), geb. te Parijs 1799, overl. te Stockholm 1859, kwam in 1811 met zijn moeder naar Zweden, werd in 1818 kroonprins van Zweden en Noorwegen, in 1824 onderkoning van Noorwegen en volgde in 1844 zijn vader op. Zijn gematigd vrijzinnige regeering bevorderde zeer de volkswelvaart; in buitenlandsche staatkunde streefde hij naar een Unie van Scandinavië.

O. II, zoon van O. I, regeerde van 1872 tot 1907; geboren te Stockholm 1829, overleden aldaar 1907, had meer hart voor het zeewezen en voor kunst en wetenschap dan voor politiek. Toen hij na den dood van zijn broeder, Karel XV, die geen zoon naliet, den troon beklom, begon in Noorwegen een stelselmatige oppositie tegen de kroon; de Storthing eischte meer zelfstandigheid, vooral in de buitenlandsche politiek, en toen Oskar zich daartegen op grond van de Unie-acte verzette, volgde in 1905 de afscheiding van Zweden en de afdanking van Oskar als koning van Noorwegen. Voor Zweden was zijn regeering een tijdperk van krachtige ontwikkeling: de nijverheid werd door beschermende wetten tot grooten bloei gebracht; sociale en militaire hervormingen ingevoerd. Hij schreef behalve Nagra bidrag til Sveriges Krigshistoria (3 dl. 1861—67), dramatische en lyrische gedichten, alsmede Mémoires.

< >