Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Onkruid

betekenis & definitie

Onkruid - in onze cultuurgewassen is schadelijk. In de eerste plaats ontneemt het ruimte, voedsel, water en licht aan de cultuurplanten. Verder verontreinigt het dikwijls de oogstproducten, hetzij alleen het zaad, hetzij ook het stroo, waardoor de gebruikswaarde in den regel vermindert. Soms zijn de onkruiden ook giftig, terwijl ze niet zelden allerlei plantenziekten in stand houden of verspreiden.

Enkele zijn woekerplanten. Voor zoover daartoe aanleiding bestond, zijn deze bijzonderheden bij de meest belangrijke onkruiden afzonderlijk vermeld. De onkruiden behooren tot de meest verschillende plantenfamilies. Landbouwkundig, vooral met het oog op hun bestrijding, onderscheidt men zaad- en wortelkruiden. De laatsten planten zich voort zoowel door zaden als door onderaardsche organen, zooals wortelstokken, bollen en knollen. Iedere grondsoort heeft haar karakteristieke onkruiden. In onderstaande lijst zijn de voornaamste aangegeven: Zaadonkruiden (één- of tweejarig), — a. op bouwland : Akkerboterbloem, Ranunculus arvensis, op klei- en zavelgrond. Klaproos, Papaver Rhoeas, op zavel- en kleihoudenden zandgr.

Krodde, Kiek of Herik, Sinapis arvensis, op alle grondsoorten. Herik, Raphanus Raphanistrum, meer op zandgr. Bolderik, Agrostemma Githago, op klei- en zavelgrond. Stinkende Kamille, Anthemis cotula, op alle grondsoorten. Echte Kamille, Matricaria chamomilla, op meer drogen grond. Zwartkoorn, Melampyrum arvense, op klei- en zavelgrond. Duist of Wintergras, Alopecurus agrestis, op kleigrond. Tasjeskruid of Witte kiek, Thlaspi arvense, op alle gronden.

Wouw, Reseda, uteola, op zand. Reseda lutea, ook op klei. Watergal of wilde spurrie, Spergula arvensis, op zand- en veengrond. Hardbloem, Scleranthus annuus, op zandgrond. Veldsla, Valerianella olitoria, op zand- en zavelgrond. Gele ganzebloem, Chrysanthemum segetum,op zandgrond. Hardzaad, Lithospermum arvense, op zavelgrond. Hennepnetel, Galeopsis ochroleuca, zand en veen.

Hennepnetel, Galeopsis versicolor, op zavel-, zand- en veengrond. Platzaad, Jezusgras, Hanepoot, Polygonum Persicaria, overal. Wilde boekweit, Polygonum tartaricum, op allerlei gronden. Zwarte Winde, Polygonum convolvulus, in tuinen, allerlei gronden. Gierstgras, Panicum Crus galli, op vruchtbare zandgronden. Slofhakken, Anthoxanthum Puelii, zandgrond, eschgrond. Gemeen struisgras, Agrostis vulgaris, op zandgrond. Windhalm of Muggepoot, Apera Spica Venti, op zand- en zavelgrond.

Groene naaldaar, Setaria viridis, op zandgrond. Dravik-soorten, Bromus-soorten, op vochtige zandgronden. Ruige linze, Ervum hirsutum, op zand- en veengrond. Smalbladige wikke, Vicia angustifolia, op zavel-, zand- en veengrond. Vogelwikke, Vicia cracca, op zavel-, zand- en veengrond. Eiberbek of Naaldenkervel, Scandix Pecten veneris, op zavelgrond. Ooievaarsbek, Geraniumsoorten, op alle gronden. Eereprijs of Blauwe mier, Veronica-soorten, op alle gronden. Kleefkruid of Tongel, Galium aparine, op alle gronden, behalve op lichten zandgrond.

Korenbloem of Blauwe bloemen, Centaurea Cyanus, op zand- en veengrond. Roode Basterdmuur, Anagallis arvensis, op klei- en zavelgrond. Ganzevoet en Melde, Chenopodium en Atriplex-soorten, op allerlei grond. Wolfsmelk, Euphorbia-soorten, op allerlei grond in tuinen. Wilde haver of Oat, Avena fatua, op kleigrond. Dolik, Lolium temulentum, op vochtige zavelgronden. Muur of Mier, Stellaria media, op allerlei grondsoorten, in ’t bijzonder op laagveen. Vroegeling, Draba verna, op zavelgronden.

Taskers of Lepelblad, Capsella bursa pastoris, vooral in tuinen. Driekleurig viooltje, Viola tricolor, op zand- en kleigronden. Kruiskruid, Senecio vulgaris, vooral in tuinen. Nachtschade, Solanum nigrum, vooral in tuinen. Vergeetmijniet, Myosotis arvensis, op klei- en zavelgronden. Ratelaar, Rhinanthus major, op vochtige zand- en veengronden. Bremraap, Orobanche, in klavervelden op kleigrond. — b. op grasland: Ratelaar, Rhinanthus minor on major, veen en zand. Moeras-Kartelblad, Horde of Luiskruid, Pedicularis palustris, laagveengrond.

Witbol of Meelraai, Holcus lanatus, zand- en veengrond. Zachte dravik, Bromus mollis, zand- en veengrond. — Wortelonkruiden (over-blijvende planten): — a. bouwland : Bingelkruid of Smeerwortel, Symphytum officinale, veengrond. Klokjeswinde, Convolvulus arvensis, op zand-, zavel- en veengronden. Kleine wilde Zuring, Rumex acetosolla, op zand- en veengrond. Roode Veenwortel, Polygonum amphibium, op zand- en veengrond. Akker-Melkdistel, Sonchus arvensis, klei- en zavelgrond. Stekel, Cirsium arvense, kleigrond. Akkermunt, Mentha arvensis, zand-, veen- en zavelgrond. Aardakers, Lathyrus tuberosus, op kleigronden.

Akkerpaardenstaart of akkerroobol, Equisetum arvense, zavel- en zandgrond. Adderloof, Pteris aquilina, zand- en veengrond. Kweek- of Puingras, Triticum repens, op alle grondsoorten. Hoefblad, Stinkblad of Tabak, Tussilago farfara, kleigrond. Riet, Phragmitis communis, op vochtige kleigronden. — b. op grasland: Smeerwortel, Symphytum officinale, vochtige graslanden. Stekel, Cirsium arvense, klei- en vruchtbare zandgronden. Hoefblad, Tussilago farfara, kleigrond. Riet, Phragmitis communis, op vochtige klei- en kalkhoudenden zandgrond. Kraailook, Allium vineale, kleigrond.

Paardenbloem, Taraxacum officinale, op alle gronden. Gedoomd Stalkruid, Ononis spinosa, kleigrond. Wilde zuring, Rumex crispus, alle grondsoorten. Stekelbrem, Genista anglica, zandgrond. Muizenoor, Hieracium pilosella, zandgrond. Borstelgras, Nardus stricta, zandgrond. Veldbies of Magermannetjes, Luzula campestris, op schrale gronden. Standelkruid, Orchissoorten, lage zand- en veengronden.

Wollegras of Veenpluis, Eriophorum, veengrond. Boterbloem, Ranunculus acris, alle grondsoorten. Dotterbloem, Caltha palustris, lage veengronden. Pinksterbloem, Cardamine pratensis, in vochtige weilanden. Madeliefje, Bellis perennis, vooral op kleigrond. Weegbree, Plantago, alle gronden. Russchen, Juncus, alle vochtige gronden. Zeggen, Carex, zand- en veengronden. Hermoes of Roobol, Equisetum palustre, in vochtige graslanden. Bereklauw of Varkenskool, Heracleum sphondylium, zand- en veengrond.

Kale jonker of Moerasdistel, Cirsium palustre, laagveengronden. — De middelen ter onkruidbestrijding zijn verschillend voor zaad- en wortelonkruiden. Bij de vernietiging van de eerstgenoemde tracht men door een gepaste grondbewerking de in den grond voorkomende zaden tot ontkieming te brengen en de jonge plantjes daarna door eggen te vernietigen. Door dit eenige keeren te herhalen en steeds een dieper liggend laagje boven te werken, gelukt het soms de bouwvoor vrij volledig van zaadonkruiden te zuiveren. Toch is het resultaat in hooge mate van de weersomstandigheden afhankelijk. In elk geval moet bovendien worden toegepast hakken, schoffelen, wieden, uitsteken of afmaaien, al naar den aard der onkruiden en het cultuurgewas, waarin ze voorkomen. Ook worden wel aangewend zouten in oplossing of in poedervorm (ijzer- en kopervitriool, kalkstikstof, fijngemalen kainiet), teneinde daardoor de onkruiden te „verbranden”. Het meest toegepast wordt het bestrooien met stoffijn gemalen kainiet, ’s morgens, wanneer de planten nat van den dauw zijn. Jonge planten o. a. van herik, hennepnetel, platzaad, korenbloemen zijn op deze wijze te vernietigen.

Het spreekt van zelf, dat de methode slechts dan kan worden toegepast, wanneer het onkruid voorkomt in een niet of slechts weinig voor het middel gevoelig cultuurgewas, b.v. haver. Bijzonder lastig is de bestrijding van kruis- en sommige vlinderbloemige onkruiden, wijl de zaden daarvan vele jaren in den bodem hun kiemkracht kunnen behouden. De bestrijding van wortelonkruiden berust in de eerste plaats op het door geschikte werktuigen (eggen, cultivatoren) zooveel mogelijk in hun geheel aan de oppervlakte brengen der onderaardsche voortplantingsorganen, om deze daarna, al naar omstandigheden, te laten verdrogen, bevriezen of te verzamelen. Een lastig wortelonkruid is de Kweek (Triticum repens); nog veel lastiger de dieper wortelende Paardestaart en het Hoefblad. Soms krijgt men ook goede resultaten door ze te verstikken door een zeer bladrijk en welig bovengewas, door zeer vlijtig te schoffelen, teneinde de wortelstokken te verzwakken en uit te putten. Werkzame maatregelen ter voorkoming van het optreden en de verspreiding van onkruiden zijn : het gebruik maken van zuiver zaaizaad, geen afval van de reiniging van granen in den mest te brengen, het schoonhouden van werktuigen, wallen en wegen, het toepassen eener geschikte vruchtwisseling, soms het verbeteren der afwatering. In sommige landen bestaan wettelijke bepalingen betr. onkruidbestrijding. Vooral voor die onkruiden, welker zaden door den wind verspreid kunnen worden, kunnen die bepalingen, indien goed toegepast, uitstekende resultaten hebben.