Nieuw-Zuid-Wales - „Original State” van het Commonwealth of Australia; 801.500 K.M.2; 1.900.000 inw. (1918). Het hoogste gedeelte van het Oostel. gebergte zijn de z.g. Australische Alpen (Mount Kosciusko, 2196 M.). De kusten zijn meest steil en rijk aan bochten. In ’t Z, strekken zich soms vruchtbare vlakten uit, als Gippsland, de Shoalhavenvlakte, enz. Ten W. van het Oostelijke ketengebergte ligt het groote tertiaire bekken van het Murray-Darling-systeem, dat bij de vereeniging beider rivieren slechts 25 M. hoog ligt.
In het N.W. verheffen zich enkele, uit oude gesteenten bestaande, geïsoleerde berggroepen, zooals de Barrier- en de Grey-Ranges. Het Oostelijke bergland is bedekt met subtropische, altijdgroene wouden, vooral van eucalypten, araucariën en andere coniferen. Palmen komen tot 37½o Z.B. voor. Langs de vele rivieren in het Westelijk gedeelte vindt men groote Eucalyptusbosschen. Buiten de rivieren is het over het algemeen een woeste grasen heestersteppe; alleen in het O. wordt, met den neerslag, de plantengroei rijker en komen wouden, varenvelden en grasland voor.
Sydney heeft een jaartemperatuur van 16,6°, een Januari van 21,4°, een Juli van 10,9°. In het binnnenland is de zomer heet (Bourke: Juli 29,3°, gemiddeld uiterste 45,9°). Langs de O. kust is de bevolking voor Australische verhoudingen vrij dicht, vooral om Sydney en New-Castle; in de vlakte ten O. van het gebergte echter zeer dun. De in 1788 door Engeland bezette kolonie diende eerst als verbanningsoord voor misdadigers. Toen het deportatiestelsel hier afgeschaft werd (1840) had de kolonie inw.
Toename van bevolking, toen er goud werd ontdekt bij Bathurst. In 1871 bedroeg de bevolking 504.000, in 1918 ± 1.900.000 zielen. Verreweg het grootste gedeelte der bevolking is van Engelsche afkomst. Er wonen ± 89.000 Chineezen en nog slechts 2000 oorspronkelijke inboorlingen. In Sydney is een universiteit.
In het Oostelijk randgebied is landbouw een belangrijk midddel van bestaan. Voornaamste producten zijn tarwe, maïs, gerst, lucernen, suikerriet, zuidvruchten (sinaasappelen, citroenen, mandarijnen) en wijn. De bergwouden leveren veel eucalyptushout. Belangrijker dan de landbouw is de veeteelt, vooral in het bekken van de Murray-Darling. Hiervan is de schapenteelt het voornaamste. In 1918 bestond de veestapel uit 38.000.000 schapen, 2.900.000 runderen, 750.000 paarden en 300.000 varkens. De voornaamste mineralen zijn steenkool (126 mijnen, in de buurt van NewCastle, Berrima en Lithgow), zilver (in ’t N.W. bij Broken Hill), koper, tin, ijzer, bitumineuse lei, portlandcement. De toenemende industrie verwerkt vooral producten van landbouw, veeteelt en mijnbouw.
De invoer bedroeg in 1917/18 £ 28.157.367, de uitvoer £36.935.576. Voornaamste uitvoerartikelen zijn goud, zilver, koper, lood, tin, steenkool, wol, boter, tarwe, meel, vruchten, hout, bevroren vleesch, huiden, talk, leer. Er is 7628 K.M. spoorweg.
Hoofdstad is Sydney (779.300 inw.); andere belangrijke plaatsen zijn New-Castle, 59.600 inw., Broken Hill. 27.000 inw.