Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mijnlamp

betekenis & definitie

Mijnlamp, - dient ter verlichting in een mijn. Er bestaan tal van soorten. Zij kunnen worden verdeeld in open en gesloten m. Bij de eerste staat de lichtbron in directe verbinding met de omgevende lucht, bij de laatste is zij ervan gescheiden door een metalen mantel, een gaaskap of door glas (electrische gloeilampen). Open m. worden gebruikt in ertsmijnen.

In kolenmijnen worden meestal gesloten lampen gebruikt, omdat zij grootere zekerheid geven tegen mijngasontploffingen. In open m. wordt veelal een mengsel van raapolie en petroleum gebruikt; daarnaast komen ook acetyleenlampen voor. Een voordeel van acetyleen is de groote lichtsterkte; als nadeel staat hiertegenover dat acetyleen nog blijft branden in lucht, die voor de menschelijke ademhaling niet meer geschikt is, terwijl de olielamp in dergelijke gevallen uitgaat, dus waarschuwt tegen verstikking. Gesloten m. zijn alleen in gebruik in kolenmijnen en hebben ten doel beveiliging tegen mijngasontploffingen. De eerste gesloten m. is geconstrueerd door den Engelschen natuurkundige Davy in 1816 en bestond uit een reservoir voor de olie, waarop een cylindrische kap van metaalgaas was aangebracht. Door dit metaalgaas worden de vlam en de verbrandingsgassen zoover afgekoeld, dat brandbare gassen, die zich buiten de gaaskap bevinden, er niet meer door worden ontstoken. Deze eerste gesloten m. (Davylamp genoemd) bleek in de praktijk slecht te voldoen, omdat reeds bij geringe snelheid van den mijngashoudenden luchtstroom of van de lamp zelve de vlam toch door de gaaskap heenslaat. Bovendien was de lichtsterkte slechts 30% van die van eenzelfde open lamp.

Al spoedig werd de Davylamp verbeterd. Het onderste stuk van de gaaskap werd vervangen door een cylindrisch lampeglas. De lichtsterkte werd hierdoor meer dan verdubbeld; de kans op doorslaan van de vlam belangrijk verminderd. Gedurende het verblijf in de mijn verminderde de lichtsterkte van deze lampen echter belangrijk, doordat de gaatjes in de gaaskap verstopt raakten door roet. Invoering van benzine als brandstof heeft hierin groote verbetering gebracht. Door Wolf in Zwickau zijn nog de volgende verbeteringen aangebracht: 1. een inwendige ontstekingsinrichting, zoodat de m. bij uitgaan in de mijn weder kan worden ontstoken zonder openen; 2. een magneetsluiting, die het openen van de lamp in de mijn door den arbeider onmogelijk maakte. Deze bestaat uit een pal, die door een sterke veer wordt neergedrukt. Alleen met een zeer sterken magneet kan men de veer en de pal lichten, waarna de lamp kan worden geopend.

Hiervoor worden in de lampisterie van de mijn electromagneten gebruikt. Om grootere zekerheid tegen doorslaan van de vlam te krijgen, worden lampen met dubbele gaaskap gebruikt. — Als electrische m. komen alleen gloeilampen in aanmerking. Voor reddingsbrigades zijn deze onontbeerlijk. Maar ook voor het gewone gebruik winnen ze aan beteekenis. In het bijzonder voor gasrijke mijnen zijn ze reeds meermalen door de mijnpolitie voorgeschreven. Evenwel hebben ze dan het nadeel, dat de aanwezigheid van ontplofbare of verstikkende gasmengsels er niet mee kan worden aangetoond. Als stroomgever worden accumulatoren gebruikt.

< >