Lichtbron - Centrum van verstoring bij een lichtbeweging. Men kan primaire en secundaire l. onderscheiden. Een primaire l. is een l., waarin een omzetting van andere energievormen in lichtenergie plaats heeft. Als zulk een energievorm komt in de eerste plaats warmte-energie in aanmerking.
In dat geval is de lichtstraling een zuivere temperatuurstraling; alle golflengten van het sprectrum (zoowel de zichtbare als de onzichtbare) worden dan uitgezonden in een zoodanige intensiteit als met de temperatuur van het stralende lichaam overeenkomt. Dergelijke l. zijn b.v. gloeiende lichamen. In het uitgestraalde licht kunnen tengevolge van absorptie aanmerkelijke veranderingen optreden. Zulks is b.v. het geval met het zonnespectrum, waarin de Fraunhofer’sche lijnen door de chromospheer op de zon en door de aardsche atmospheer worden veroorzaakt. Heeft er omzetting van andere energievormen in lichtenergie plaats, dan speekt men van luminescentie. Bij vele primaire l. gaat de zuivere temperatuurstraling gepaard met luminescentie.
Bij de secundaire lichtbronnen heeft uitstraling van licht van zekere golflengte plaats, doordat er licht, afkomstig van een primaire l., op valt. Zulks is bij de meeste ons omgevende voorwerpen het geval. De kleur dezer voorwerpen wordt veroorzaakt door de verschillende mate, waarin de verschillende golflengten van het van de primaire l. afkomstige opvallende licht door de voorwerpen wordt verstrooid. Tevens is de kleur afhankelijk van de samenstelling van het opvallende licht. Meestal kunnen geen andere golflengten worden verstrooid dan die van het opvallende licht. Is zulks echter wel het geval, dan bezitten de lichamen de eigenschap der fluorescentie.
