Mierikswortel - (Cochlearia Armoracia) is een specerijplant, waarvan de in stukjes en schijfjes gesneden wortels als toekruid dienen bij de bereiding en conserveering van verschillende spijzen. Vooral in de Duitsche keuken is ze zeer gezocht. Daarom vindt men er in Duitschland, o. a. bij Lübbenau, dan ook uitgebreide culturen van. In ons land komt ze slechts in beperkte hoeveelheden voor.
De plant is overblijvend en kan dus door scheuren (verdeeling van den wortelstok) vermenigvuldigd worden. Bij voorkeur doet men dit in October. De stukken worden geplant op diep bewerkten grond en komen 30—40 c.M. van elkaar, aangezien de volwassen plant vrij groot is en dus veel ruimte behoeft. Ook in den winter kan men over het product beschikken, als de wortels in den herfst gerooid en op een vorstvrije plaats in vochtig zand bewaard worden. De ongeschonden wortel is geheel reukeloos, doch tijdens het aansnijden of kneuzen treden de smaak en reuk op.
De smaak is scherp, naar mosterd, de reuk naar mosterdolie. De wortel bevat sinigrine, waarop bij de kneuzing het enzym myrosine inwerkt. Daardoor ontstaat de vluchtige mosterdolie. M. wordt in de apotheek gebruikt, doch alleen in verschen toestand.