Memnon - 1) in de myth. de zoon van Eos, wordt naderhand vorst der Aethiopiërs en zoon van Tithonus genoemd, die zijn oom Priamus te hulp snelt en, nadat hij Antilochus verslagen had, door Achilles gedood wordt. Uit de asch van zijn brandstapel laat Zeus een zwerm vogels opvliegen, de Memnonen of Memnoïden, die jaarlijks elkander boven den grafheuvel bevechten. Groote bouwwerken in Azië en Egypte, Memnonia genoemd, worden M. toegeschreven. In betrekking tot de Memnonsage werden ook twee monolithische kolossen van den Egyptischen koning Amenhotep III gebracht, die vóór een tempel van dezen koning te Thebe opgericht waren (de z.g. Memnonszuilen). Bij een aardbeving in 27 v. C. werd het bovengedeelte van den Noordelijksten dezer kolossen afgeworpen.
Sedert dien tijd werden bij zonsopgang dikwerf trillende tonen uit het beeld komende waargenomen, welke door het barsten van kleine schilfers, volgens anderen door den luchtstroom, die door den gebarsten steen ging, ontstonden, hetgeen vooral bij temperatuurswisseling bij zonsopgang plaatsvond. Door de Grieken werden deze tonen vergeleken bij de stem van den jongen, vroeg weggerukten M., die telken morgen zijn moeder Eos (Dageraad) begroette. De restauratie van het beeld is waarschijnlijk afkomstig van Septimus Severus, maar daardoor werden deze tonen zoo gedempt dat zij sedert, volgens de inscripties, niet meer gehoord werden. De klank kwam overeen met dien van een snaar, die springt. De Arabieren noemen de beide beelden de Sanamât, d. i. de afgoden, en afzonderlijk Schama en Tama. 2) M. van Rhodus, dapper generaal onder Darius Codomannus, die met geluk Aegypte beoorloogde en later, als landvoogd van de W.-kust van Klein-Azië, Alexander den Groote veel afbreuk deed en stoutmoedig den oorlog naar Macedonië zocht over te planten, doch 333 v. C. bij ’t beleg van Mytilene aan een ziekte stierf. 3) Grieksch geschiedschrijver van Heracléa uit den tijd van Hadrianus, schreef een geschiedenis zijner geboortestad, waarvan fragmenten over zijn.