Maria stuart, - koningin van Frankrijk en Schotland, geboren 1542 als dochter van koning Jacob V van Schotland en Maria van Guise. Geboren kort vóór den dood van haar vader, werd zij dadelijk door de Schotten als koningin erkend onder regentschap harer moeder. Een poging van den Engelschen protector Somerset om haar te doen huwen met den jongen Engelschen koning Eduard VI mislukte, daar na de nederlaag bij Pinkie Cleugh de Schotten niets meer van een Engelsche alliantie wilden weten. Daarentegen bewerkte de regentes haar huwelijk met den dauphin van Frankrijk.
Van dat tijdstip (1558) dagteekent Maria’s aanspraak op de Engelsche kroon, als kleindochter van de oudste dochter van koning Hendrik VII. Inmiddels had de regentes Maria in Schotland te worstelen met haar volk, dat tegen haar wil het Calvinisme had omhelsd. Fransche troepen kwamen haar te hulp; daarop zond ook koningin Elizabeth van Engeland troepen tot steun der insurgenten. Maria moest toegeven en berusten in den val der Roomsch-Katholieke kerk in Schotland. De regentes Maria en de echtgenoot van Maria Stuart, sinds 1559 koning Frans II, stierven in 1660 ; daarop begaf Maria zich naar Schotland om zelf de regeering te aanvaarden. Na haar landing te Leith wist zij, na vrijheid van godsdienst beloofd te hebben, gansch Schotland om zich te vereenigen. Daardoor hoopte zij, met de hulp van Frankrijk, Elizabeth te dwingen haar als opvolgster te erkennen. Maar Elizabeth sloot vrede met Frankrijk en nu hoopte Maria op den steun der Engelsche R.-Katholieken.
Daartoe trad zij in het huwelijk met Hendrik Stuart, lord Darnley, evenals zij een kleinkind van de oudste dochter van Hendrik VII, uit het tweede huwelijk van die prinses. Darnley en zijn verwanten werden beschouwd als geheime aanhangers der oude kerk ; derhalve sloten de Protestantsche lords zich nauwer aaneen onder leiding van Jacob Stuart, graaf van Murray, een half-broeder van Maria. Maar toen dezen in opstand kwamen, werden ze verslagen en namen de wijk naar Engeland. Maria’s plan was nu herstel van het Katholicisme in Schotland, om daarna de Engelsche Katholieken tegen Elizabeth te hulp te komen. Eensgezindheid tusschen beide jonge echtgenooten zou daarvoor in de eerste plaats noodig geweest zijn, maar juist deze ontbrak en het vertrouwen, door de koningin geschonken aan een Italiaanschen zanger, Riccio, verbitterde den adel niet minder dan Darnley.
Een samenzwering werd gesmeed door eenige edelen, die Riccio vermoordden en de koningin in haar eigen paleis zoo goed als gevangen hielden. Maar zij ontkwam, verzamelde troepen, trok daarmede Edinburg binnen en noodzaakte de samenzweerders tot de vlucht over de grens. De geboorte van een zoon, in 1566, versterkte Maria’s positie in Schotland en de hoop der Engelsche Katholieken. Maria wilde zich van Darnley ontslaan, dien zij hevig haatte na den moord op Riccio, en huwen met Bothwell.
Darnley, ziek geworden, werd schijnbaar liefderijk door zijn echtgenoote verpleegd in een landhuis bij Edinburg, doch op zekeren nacht, dat Maria afwezig was, vloog het huis in de lucht, waarbij Darnley omkwam (1567). Ieder hield Bothwell voor den moordenaar ; hij werd dan ook voor een rechtbank gedaagd, maar na een vluchtig proces vrijgesproken. Toen nu Bothwell kort daarop de koningin ontvoerde en zich met haar in den echt liet verbinden, kwam het gansche land in opstand. De soldaten van Maria weigerden te strijden tegen de rebellen, Bothwell moest vluchten en de koningin werd gevangen naar Edinburg gevoerd. Hier werd zij gedwongen tot troonsafstand en gevangen gezet op het kasteel. Haar zoontje Jacob werd als koning erkend onder het regentschap van den graaf van Murray, die uit de ballingschap teruggekeerd was. Het volgende jaar wist M. te ontvluchten, verzamelde opnieuw een leger, werd verslagen en redde zich op Engelsch grondgebied. Hier riep zij de hulp in van Elizabeth om haar kroon te herwinnen Deze was daartoe natuurlijk niet bereid, maar trachtte een verzoening te weeg te brengen; die poging mislukte, daar Murray weigerde de ernstige beschuldiging van medeplichtigheid aan den moord op Darnley in te trekken en Maria geen afstand wilde doen van den troon.
Daar Elizabeth ook weigerde om Maria naar Frankrijk te laten gaan, bleef deze onder bewaking vertoeven op het kasteel van Carlisle (1568). Dit verblijf was voor Elizabeth zeer gevaarlijk, want de ontevreden Engelsche Katholieken beschouwden Maria als de wettige koningin en bewerkten een reeks van opstanden en samenzweringen, die ten doel hadden Elizabeth door Maria te vervangen. Ook in Schotland scheen de kans ten gunste van Maria te zullen keeren ; daar werd de regent Murray vermoord en bestreden elkaar de aanhangers van Maria en die van den jongen koning. Cecil, de bekwame minister van Elizabeth, was met alle plannen der samenzweerders op de hoogte. Hij verijdelde die van Norfolk, die gearresteerd, veroordeeld en ter dood werd gebracht (1571). Ook die van zekeren Babington en andere jonge katholieken mislukte.
Maar haar hierop betrekking hebbende correspondentie werd door Elizabeth’s minister Walsingham onderschept en op grond daarvan werd zij gedaagd voor een rechtbank van Peers, die haar ter dood veroordeelde. Lang aarzelde Elizabeth het vonnis te teekenen, maar ging daartoe ten slotte over op sterken aandrang van haar omgeving. Maria werd onthoofd in een zaal van het kasteel Fotheringay in het jaar 1587. Litt.: Deze is zeer omvangrijk. O. a.: Hosach, Mary, queen of Scots and her accusers; Skelten, Impeachment of Mary Stuart ; William Martland and the Scotland of Mary Stuart; Petrie, Die Briefe der Königin Maria Stuart; Philippson,Histoire du règne de Marie Stuart; E. Bekker, Maria Stuart, Darnley, Bothwell. De werken van Maria’s tijdgenooten, Leslis, bisschop van Ross en Georges Buchanan zijn onder den naam van geschiedenis meer een pleitrede en een aanklacht.