Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Manihot

betekenis & definitie

Manihot - plantengeslacht der Euphorbiaceeën met 130 soorten in trop. Amerika. Het zijn overblijvende kruidachtige planten met handvormig samengestelde of handlobbige bladeren, melksap in alle deelen, en groene bloemen. Van M. Glaziovii wordt het melksap op rubber (Ceara-rubber) verwerkt.

Belangrijker zijn echter M. utilissima en M. dulcis, welker wortelknollen zeer rijk aan zetmeel zijn, zoodat ze de belangrijkste zetmeelplant van trop. Amerika zijn en ook in de tropen van andere deelen der aarde zijn ingevoerd. De Amerikaansche en ook verder algemeene naam is Cassave, het meel heet Cassavemeel of Tapiocca de plant ook Maniok, in vele deelen van Zuid-Amerika Mandioca. De aanplant heeft meestal zoo plaats, dat men stukken van den stengel met veel knoppen in den grond steekt. Deze knoppen loopen al na eenige weken uit en spoedig daarna heeft men meterhooge stengels, terwijl de wortelknollen zich in den grond ontwikkelen. Na 8—10 maanden zijn de knollen voldoende ontwikkeld om geoogst te worden. Deze worden dan geschild, geraspt en uitgeperst, waarbij een wegens blauwzuur vergiftig sap wegloopt. Dit blauwzuur komt vooral voor bij de bittere cassave (Manihot utilissima); bij de zoete cassave (M. dulcis) is het slechts in zeer geringe hoeveelheden aanwezig.

Na uitwasschen van het meel, kan dit direct, zooals in Z.-Amerika geschiedt, tot platte koeken gebakken worden, of het komt als meel in den handel. In N.-Indië wordt de cassave tegenwoordig in het groot gekweekt onder den naam Ketela pohong of Oebi kajoe. In de Preanger (vooral bij Bandoeng) is de cultuur bijna even belangrijk als die van rijst. De plant is veel gemakkelijker te kweeken als rijst, al is de voedingswaarde niet zoo groot. De inlander eet den wortel meestal gestoomd, gepoft of gekookt, waarmee de vergiftige eigenschap geheel verdwijnt.

Ook maakt hij er koekjes van. Een groot deel van den oogst wordt echter direct op meel verwerkt en als zoodanig geëxporteerd. De grootste afnemers zijn Engeland en de Vereenigde Staten, waar het vooral wordt gebruikt in de textielindustrie voor het pappen der kettingdraden en het apprêteeren van linnen en katoen. Voorts wordt het veel gebruikt voor biscuits. Het komt behalve als meel in grovere of fijnere korrels in den handel (pearls) of als platte korsten (flake en siftings).

< >