Luzon - of Luçon, Noordelijkste en tevens belangrijkste eiland der Philippijnen, groot 108.882 K.M.2 (de geheele Luzongroep is 124.232 K.M.2 groot). Het bestaat uit een hoofdeiland en het met een smalle landengte daaraan verbonden schiereiland Camarines. Noord-Luzon bestaat uit drie, midden-Luzon uit twee ketengebergten, waartusschen zich alluviale vlakten uitstrekken. Zuid-L. is verbrokkeld door de diep in het land binnendringende Baai van Manila en de Laguna’s de Bay en de Taal.
In het N.O. ligt de vulkaan Cagua, om de Laguha de Bay liggen talrijke groepen van vulkanen, in die van Taal ligt de gelijknamige 260 M. hooge, steeds werkende vulkaan. Ook Camarines bestaat hoofdzakelijk uit een reeks van vulkanen, waaronder de sterk werkende, 2715 M. hooge Albay of Bacon. Het klimaat is een tropisch moesonklimaat. Vegetatie en flora zijn rijk en hebben, vooral in het O., een tropisch-oerwoudkarakter. — De L.-groep heeft i 4.000.000 inw. Midden-L. en Camarines zijn hoofdzakelijk door Tagalen bewoond, in het N. wonen andere Maleische stammen, b.v. de Igorroten ; in het N. en in het gebergte van het binnenland ook Negritos (± 20.000).
Verder wonen op L. ook veel Chineezen en halfbloeds. Deze laatsten en de Tagalen zijn RoomschKatholiek. De landbouw-, plantage- en boschproducten zijn dezelfde als van den overigen Indischen Archipel. Er wordt veel tabak en Manilahennep verbouwd. De mijnbouw levert goud en koper, in Z.O.-L. ook (tertiaire) kolen.