Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Luit

betekenis & definitie

Luit - (D. Laute, Fr. Luth), een oeroud snaarinstrument, waarschijnlijk afkomstig uit Arabië waar het al Oed werd genaamd. De Arabieren brachten het naar Spanje, en vandaar verspreidde het zich over de gansche beschaafde wereld. De l. was van de 15e tot de 17e eeuw het familie-instrument, zooals tegenwoordig de piano.

L. bespelen behoorde bij de resultaten van een goede opvoeding. De l., die tokkelend werd bespeeld, was ook — vóór de viool de opper-heerschappij verwierf — het voornaamste orkest-instrument. Het instrument werd in verschillende afmetingen vervaardigd; een grooter (dus lager) exempl. was de Theorbe, terwijl de Archiliuto (de grootste vorm) het basinstrument van de familie was. Men noteerde de muziek voor de l. op een bijzondere manier : de zoogen. Luit-Tabulatuur.