Luisvliegen - Hippoboscidae, een familie der tweevleugelige insecten. Zij leven als parasieten op zoogdieren en vogels — niet bij den mensch — en toonen in lichaamsbouw overeenkomst met de luizen. Lichaam afgeplat; pooten forsch met krachtige klauwen, waarmede zij zich aan de haren kunnen vastgrijpen. Vleugels kunnen ontbreken.
Monddeelen stekend en zuigend. De paardenluisvlieg (Hippobosca equina) komt vooral op paarden voor, maar ook op runderen en honden. Zij loopen vlug over hun gastheer en zuigen bloed op weinig behaarde plaatsen. Dit dier heeft vleugels en kan zich dus van het eene op het andere individu verplaatsen; worden zij echter door verkammen niet verwijderd, dan blijven deze luisvliegen op hun gastheeren en aldus tot blijvende parasieten. De z.g. schapenluis, Melophagus orinus, bezit geen vleugels, zij leeft tusschen de wol der schapen en veroorzaakt door haar steken hevigen jeuk ; dit is dus een blijvende parasiet; de infectie der schapen geschiedt door direct contact. Zie plaat Tweevleugelige insecten, fig. 5 en 6.