Leonidas, - 1) koning van Sparta, van het geslacht der Agiden, gesneuveld in de Thermopylen, 480 v. C., was de zoon van Anaxandridas en huwde met Gorgo, dochter van zijn broeder Cleomenes, dien hij omstreeks 490 opvolgde. Toen Xerxes zijn inval in Griekenland deed, werd hij belast met de verdediging van de bergpaden, welke Thessalië van Boeotië scheiden, de Thermopylen ; onder zijn bevelen stonden 4000 Spartanen en 3000 bondgenooten. Xerxes zond nu een bode tot L. met den eisch : „geef uw wapenen over” ; de Spartaan schreef onder ’s konings bevel : „kom ze halen”. Reeds waren verschillende aanvallen der Perzen afgeslagen, toen Ephialtes, naar men wil een herder, den Perzen een pad aanwees, waarlangs zij de Grieken konden omtrekken en dat L. verzuimd had te bezetten.
Zoodra hij den vijand van dien kant zag opdagen, zond hij de nietSpartaansche krijgslieden weg ; de Thespiers, 700 in getal, wilden hem echter niet verlaten. Er werd nu een vreeselijke strijd gestreden, waarin de Grieken allen sneuvelden. Hun heldendood deed echter door geheel Griekenland de geestdrift ontvlammen om heldhaftig den machtigen koning der Perzen te weerstaan. Op een rots van de Thermopylen werden ter eere der gevallen dapperen inschriften gegrift. Een van deze laatste luidde : Vreemdeling, ga naar Sparta en zeg, dat wij hier gestorven zijn, om aan de wetten te gehoorzamen.
2) van Tarente, dichter, tijdgenoot van koning Pyrrhus van Epirus, een rondreizend dichter, die epigrammen op schippers, jagers en dgl. maakte, in de Anthologia Palatina en bij Planudes.
3) van Alexandria, uit Nero’s tijd, dichter van epigrammen in de Anthologie.
4) van Anthedon, schilder uit de 4de eeuw v. C., leerling van den beroemden Euphranor.