Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Thessalië

betekenis & definitie

Thessalië - vroeger ook Hellas, Aeolis, Haemonia, Pelasgia, Pyrrhaea (naar de vrouw van Deucalion) geheeten, lag tusschen Macedonia, Epirus, Midden-Griekenland en de zee, zeer geschikt voor veeteelt en paardenfokkerij, rijk aan olie en wijn en aan geneeskrachtige- en tooverkruiden. Als oudste bewoners komen o. a. Pelasgen voor, verder Myrmidones, Hellenes, Achaei en Magnétes. Tijdens de volksverhuizing zijn uit Illyria de Thessali er binnengedrongen en hebben de oorspronkel. bevolking onderworpen en tot een soort van heloten, onder den naam Penestae, gemaakt. Th. bestond uit de vlg. landschappen:

Hestiaeótis met Perrhaebia; 2. Pelasgiótis; 3. Magnesia; 4. Thessaliótis; 5. Phthiótis. Het was in verschillende staatjes, die samen een bond vormden, verdeeld. Aan ’t hoofd van den bond stond een koning, „tagos” genaamd. De adel vormde de ruiterij, de Penesten het lichtgewapende voetvolk. In 353 v. C. kwam Th. onder Philippus v. Macedonië, die het herschiep (344) tot een Macedonische provincie. De Rom. gunden het na den slag bij Cynoscephalae (197) een zweem van vrijheid, om het weldra bij hun gebied in te lijven. Sedert Constantijn den Gr. behoorde het tot het Byzantijnsche, sedert de 13de eeuw tot het Latijnsche keizerrijk en in 1460 kwam het in handen van de Turken. Sedert 1881 vormt het de Gr. provinciën Larissa en Trikkala.

< >