Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lek

betekenis & definitie

Lek, - rivier in Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland, een hoofdarm van den Rijn, voortzetting van dezen stroom van af Wijk-bij-Duurstede tot Krimpen, waar zij met de Noord één rivier vormt, onder den naam Nieuwe Maas. De eerste vermelding van de Lek wordt gemaakt in een stuk van 779, waarbij aan de Utrechtsche kerk door Karel den Groote het oeverrecht geschonken wordt over de „Lockia”. Dit oeverrecht was alleen van belang voor de hoofdwaterwegen, een bewijs dus, dat de L. toen tot de groote stroomen gerekend werd. Of de L. zichzelf op natuurlijke wijze uit bestaande wateren en plassen gevormd heeft, of dat ze gegraven is door Corbulo, is nog onbeslist.

Veel lijkt de loop niet op dien van een kanaal, maar de stroomwerking verandert steeds een rechten loop in een bochtigen. Namen als Lexmond en Lakemond wijzen op veranderde richting der wateren in het deltagebied van den Rijn. Tegenwoordige breedte is plm. 200 M., gegarandeerde diepte 2 M. Waar eb en vloed bemerkbaar worden, nl. bij Schoonhoven, verliest de rivier haar eigenlijk karakter en neemt dat van getijrivier aan. Voor handel en visscherij (zalm) is de Lek zeer belangrijk.