Lauwerszee - zeeboezem in ’t N. van ons land, tusschen Gron. en Friesl. Had in de Middeleeuwen grooter uitgebreidheid: Kollum, Zuidhorn, e. a. plaatsen hebben aan zee gelegen. Duidelijk teekent zich de daaropvolgende sterke inpoldering af in de verlenging van de wateren : Lauwers, Dokkumer Ee en Reitdiep. Het zeegat bij Dokkum werd reeds in 1729 gesloten door de Dokkumer Nieuwe Zijlen, terwijl eerst in 1875 het Reitdiep werd afgedamd.
Van toen af maakte de opslibbing snelle vorderingen, daar eb- en vloedstroomen hun kracht verloren. Belangrijk is de L. voor den afvoer van het overtollige Friesche boezemwater. Plannen tot afsluiting van de L. bestaan reeds lang, meer urgent sedert 1904. Men wil haar tot een binnenmeer maken door een afsluitdijk, voorzien van afwateringssluizen van groote capaciteit. Een voordeel hierbij zou zijn, dat het water zoeter zou worden en in droge zomers voor Frieslands boezemwater een goede aanvulling kon vormen. Zie A. J. Andreae, De Lauwerszee (1881).