Landijs - ijsbedekking van buitengewone oppervlakte en dikte, bijv. zooals die van Groenland, dat door een geweldige sneeuw- en ijskap van bijna 2.000.000 K.M.2 oppervlakte bedekt wordt. Een tweede l.-gebied van ± 11½ millioen K.M.2 ligt in Antarctica. Tijdens den diluvialen ijstijd bedekte het l. groote gedeelten van het Noordelijk halfrond, nl. tijdens zijn grootste uitbreiding, een gebied van ± 6½ millioen K.M.2, waarbinnen Skandinavië, het grootste gedeelte van Europeesch Rusland en geheel NoordDuitschland, alsmede een gedeelte van Nederland vielen.
De sporen van deze bedekking zijn achtergebleven in den vorm van gletscherkrassen op rotsondergrond en in den vorm van moraines en zwervelingen. Aan Otto Torell komt de verdienste toe de beteekenis van deze diluviale l.-uitbreiding in het licht te hebben gesteld en ter vervanging van de drifttheorie de l.-theorie te hebben uitgewerkt.
