Lancret - (Nicolas), geb. 1690 te Parijs, overl, aldaar 1743. Fransch schilder van de „fêtes galantes”. Leerling van Claude Gillot en van Watteau, wiens navolger hij werd, zonder daarom toch een eigen persoonlijkheid te verliezen. Met zijn leermeester en Pater behoort hij tot degenen, die geïdealiseerd Arcadië als typisch tijdsbeeld van het Rococo in de schilderkunst heeft gegeven.
Hij is zeker minder dramatisch dan Watteau, achter wiens scherts toch steeds een diepe melancholie ligt verborgen. Zoo wordt hij illustratiever in de uitbeelding zijner onderwerpen en geeft ze dan namen van Jaargetijden (Louvre, Parijs) en dergelijke. Zijn landschappen blijven steeds een groote waarde behouden; ze zijn natuurgetrouw en getuigen van scherpe waarneming, In tegenstelling daarmede zijn zijn figuren, die uiterst schilderachtig en elegant zijn, maar niet een grondige kennis van anatomie verraden. Juist in het uiterlijke hiervan, in den rijkdom van kleurschakeering der stoffen bereikt hij dan een ander hoogtepunt en is daarin typisch Fransch. Opgave zijner werken in de Dict. gén. des Artistes de Pécole franç. van B. de la Chavingerie en Auvray. Litt. P. Mantz N. L. in de Gaz. d. Beaux Arts 1893, II.