Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Louvre

betekenis & definitie

Louvre - het thans tot museum ingerichte vroegere paleis der koningen van Frankrijk. Omstreeks 1204 begint Philippe Auguste den aanleg van een kasteel, eigenlijk een fort, en dit karakter behoudt het bouwwerk tot Karei V, Ie Sage, die het bewoonbaar maakt en tot een paleis inricht. Onder Frans I wordt het oude Louvre geslecht en herbouwd door Pierre Lescot. Voorloopig wordt slechts gebouwd het gedeelte, dat thans nog den Z.W.-hoek van den binnenhof omsluit.

In 1624 trekt Lemercier dezen vleugel door naar het Noorden, zoodat de Westelijke helft van den Hof omsloten wordt. Onder Lodewijk XIV wordt eerst door Levau (1659) het den hof omsluitend vierkant voltrokken, terwijl in 1665 en 1670 de Oostelijke en Zuidelijke buitengevel door Cl. Perrault als het ware ombouwd wordt (de bekende Colonnade van Perrault). In dezen vorm kennen wij het eigenlijke Louvre thans nog. In den loop der tijden hebben de verschillende heerschers steeds weer nieuwe deelen toegevoegd en paviljoenen opgericht, zoodat het Louvre thans één groot gebouwencomplex om den Place du Caroussel vormt. Van de vleugels om den Place du Caroussel is de Noordelijke in gebruik van het Ministerie van Financiën, de Zuidelijke in hoofdzaak ook voor museumdoeleinden ingericht (Pavillon Marsan, Kunstnijverheid).

< >