Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jaargetijden

betekenis & definitie

Jaargetijden - (seizoenen). De weg, dien de zon jaarlijks aan den hemel aflegt, heeft een natuurlijke verdeeling in vier deelen, waarmede vier jaargetijden overeenkomen. Van 21 Maart tot 21 Juni doorloopt de zon de drie Noordelijke rijzende teekens (Ram, Stier, Tweelingen) van den Dierenriem, van 21 Juni tot 23 September de drie Noordelijke dalende teekens (Kreeft, Leeuw, Maagd), van 23 September tot 22 December de drie Zuidelijke dalende teekens (Weegschaal, Schorpioen, Schutter), van 22 December tot 21 Maart de drie Zuidelijke rijzende teekens (Steenbok, Waterman, Visschen). Deze vier kwartalen heeten voor bewoners van het Noordelijk halfrond lente, zomer, herfst en winter, voor bewoners van het Zuidelijk halfrond herfst, winter, lente en zomer. Hoe de eigenaardigheden der j. (lengte van dag en nacht, hoeveelheid zonnewarmte) door den stand der zon bepaald worden, werd in het artikel Ekliptika behandeld.

Naast deze subjectieve verklaring is er ook een objectieve verklaring mogelijk, verduidelijkt door bijgaande schematische figuur, waarin S de zon voorstelt, en A, B, C en D de plaats der aarde in Maart, Juni, September en December. Men ziet, hoe de bewoner van het Noordelijk halfrond (de bovenste helft van den aardbol) in den zomer (B) kort, d. w. z. minder dan 12 uur, in de nachthelft, lang in de daghelft der aarde verwijlt, terwijl in den winter (D) zijn nacht langer dan 12 uur duurt, en in de standen A en C overal op aarde, zoowel op het Noordelijk, als op het Zuidelijk halfrond, dag en nacht even lang zijn. Uit de hierboven medegedeelde datums — die wel eens een dag vroeger of later kunnen vallen — volgt, dat de lente voor het Noordelijk halfrond gemiddeld 92 dagen telt, de zomer 94 d., de herfst 90 d. en de winter 89 d., zoodat het zomerhalfjaar (21 Maart-23 September) 7 dagen langer duurt dan het winterhalfjaar. Dit is een gevolg van het feit, dat de aarde in Januari het perihelium harer elliptische loopbaan bereikt (zie APSIDEN), en derhalve volgens de wet der perken de winterhelft harer baan sneller aflegt dan de zomerhelft. Daar de aarde bovendien in Januari ongeveer 7% meer zonnewarmte, ontvangt dan in Juli, zijn er twee redenen, waarom de eccentriciteit der aardbaan (ten bedrage van 1/60) voor bewoners van het Noordelijk halfrond het verschil tusschen zomer en winter verzacht, voor onze tegenvoeters daarentegen verscherpt. De beroemde Alexandrijnsche astronoom Hipparchus is al in de 2e eeuw v. Chr. in staat geweest, uit de ongelijkheid der jaargetijden tot een eccentrische plaats der aarde in de zonnebaan (wij zouden zeggen tot een eccentriciteit der aardbaan) te besluiten.