Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kustreddingbooten

betekenis & definitie

Kustreddingbooten - worden onderscheiden in: strandboot, diepwater-, of zelfrichtende boot, stoomreddingboot en motorreddingboot. De meeste booten der Noord- en Zuid-Hollandsche reddingmaatschappij zijn strandbooten. Deze zijn op wagens geplaatst en worden daarmede dicht bij de strandingsplaats te water gelaten en naar het wrak geroeid. Daar zij per wagen vervoerd worden, dikwijls door de duinen, moeten zij licht zijn; het zelfrichtend vermogen is hiervoor opgeofferd.

De afmetingen zijn : 8,58 x 2,42 x 1,11 M. Zij zijn voor en achter scherp gebouwd, de roeidollen midden tusschen de doften, zoodat de boot voor- en achteruit geroeid kan worden. Luchtkasten in de zijden en de einden maken de boot onzinkbaar. In den bodem zijn 8 wateruitlaatkleppen, waardoor het water, dat in de boot komt, wordt uitgelaten en de boot van zelf rijst tot het dek ± 10 c.M. boven water is.

— De diepwaterbooten zijn te IJmuiden en Nieuwediep geplaatst in de havens en worden door sleepbooten, naar het wrak gesleept, bovenwinds van het wrak. Hierdoor vervalt het vervoer per wagen; er behoeft slechts kort geroeid te worden, zoodat deze booten grooter en zeewaardiger kunnen worden met zelfrichtend vermogen. De afmetingen zijn 10,40 x 2,30 M. bij 75 c.M. diepgang, gewicht ± 4000 K.G. Zij zijn evenals de strandbooten onzinkbaar en waterloozend, hebben een grooten mast met fok en emmerzeil en een kleinen mast met driehoekig zeil, hierdoor geschikt voor lange zeiltochten en verder een roer en een zwaard, dat in een bun kan worden opgehaald. Het zelfrichtend vermogen wordt verkregen door hooge luchtkasten aan de einden van de boot en een ballastkiel van 400 K.G.

Als stoomreddingboot is aan den Hoek van Holland de „President van Heel” gestationneerd. Deze boot wordt bewogen door een waterturbine, gedreven door stoommachine, die het water recht van onder opzuigt en in de zijden van het schip naar buiten perst. Hiervoor zijn aan weerszijden twee buizen aangebracht, waarvan er één naar voor en één naar achter loopt, zoodat door het verzetten van een kraan het water naar voor of achter geperst kan worden en het schip voor- of achteruit beweegt, terwijl het water ook zoo te regelen is, dat het aan den eenen kant vooruit, aan den anderen kant achteruit geperst wordt en op die manier de boot gestuurd kan worden. De boot heeft dus geen schroef of raderen, hierdoor minder grooten diepgang noodig en minder kans van beschadigen, daar de bewegende deelen binnen boord geplaatst zijn.

De motorreddingbooten kunnen nog in twee soorten verdeeld worden: die met hulpmotorvermogen, dus waarin het zeilvermogen nog de hoofdzaak is en die waar het motorvermogen de hoofdzaak is. Van deze laatste soort bv. is er te Scheveningen een geplaatst, de „Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers” van 11,50 x 2,50 x 1,40 M., 0,70 M. diepgang met een 45 P.K. 4 cilinder Brooke benzinemotor. Ter bescherming van de schroef is de schroef in een tunnel gebouwd. Deze boot heeft geen zeilen en kan in geval van nood met 6 riemen geroeid worden. Een tweede grooter soort motorboot is de „Brandaris” voor hulp bij Terschelling. Deze boot is 17,50 x 4,50 x 2,40 M., grootste diepgang 1,43 M., waterverplaatsing 37,3 M.3, grootste snelheid in diep water 16 K.M.; is voorzien van een 2 cilinder Kromhoutmotor van 76 P.K., heeft 2 masten met zeilen, voldoende voor het geval motor of schroef beschadigd is. Op de machinekap is een vangnet aangebracht, waarop de schipbreukelingen kunnen overspringen.

< >