Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Koerintji

betekenis & definitie

Koerintji, - afd. der res. Djambi, ter oppervl. van ± 4.300 K.M.2 met een bev. (in 1915) van 57.000 zielen, gelegen tusschen 1° 30' en 2° 30' Z.B. en 101° en 102° O.L. De afd. bestaat uit een groote vlakte, in het midden van de Barisan gelegen, en omgeven door gebergten met toppen van 1900—2550 M. In de eigenlijke hoogvlakte van K., die ± 300 K.M.2 oppervl. heeft, ligt op 733 M. hoogte boven zee het meer van K.,lang 9 en breed 6.5 K.M., met helder zoet en zeer vischrijk water. In het K. vindt men den hoogsten berg van Sumatra, den Piek van Koerintji, of Goenoeng Koerintji, of Goenoeng Gadang (= groote berg), een werkzamen vulkaan, 3806 M. hoog ; vooral de N.-lijke hellingen van dezen berg, beneden zacht glooiend, zijn buitengewoon vruchtbaar; ook de hoogvlakte van K. munt door vruchtbaarheid en waterrijkdom uit. De bevolking van deze afd. is van Minangkabauschen oorsprong, maar door de geïsoleerde ligging en langdurigen invloed van Djambi is zij wel eenigszins van het gewone Minangkabausche type afgeweken.

De Koerintjiërs kenmerken zich door buitengewone werkzaamheid, zucht tot sparen en ondernemingsgeest. De huizen van een dorp staan in 2 rijen, met een straat er tusschen ; meestal zijn de bewoners van één straatkant leden van eenzelfden familietak. Het hoofdmiddel van bestaan is de verbouw van rijst op sawah’s, waarmede schitterende resultaten behaald worden ; de slechte verbinding met Padang is een beletsel voor grooten uitvoer. Bovendien zijn de berghellingen uitstekend geschikt voor den verbouw van koffie, waarvan de cultuur eerst sedert ongeveer een halve eeuw is ingevoerd, maar die reeds een hooge vlucht heeft genomen en een produkt van uitstekende kwaliteit levert. Ook voor tabaksteelt is K. geschikt. — Eerst sedert 1840 werden pogingen tot aanraking met het toenmaals onafhankelijke landschap K. gedaan.

De militaire actie tegen Djambi in 1902 maakte ook een expeditie tegen K. noodig (1903), werwaarts de Djambische opstandelingen gevlucht waren; het gevolg was de onderwerping van K. dat eerst bij Sumatra’s Westkust werd ingedeeld, en in 1906 mét Djambi, toen een tijdelijke afd. der res. Palembang, vereenigd tot het nieuwe gewest Djambi. De afd. K. is verdeeld in 2 distr. K. Oeloe (vroeger Sělapan Hělai Kain), onder een districtshoofd te Soengei Pěnoeh en K. Ilir (vroeger Tiga Hělai Kain), onder een districtshoofd te Sanggaran Agoeng.