Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kleurverschijnselen in dunne lagen

betekenis & definitie

Kleurverschijnselen in dunne lagen doen zich voor als gevolg van de interferentie der lichtbundels, teruggekaatst aan onderen bovenzijde der laag. Zulke k. zijn b.v. waar te nemen bij dunne laagjes olie op water of bij dunne luchtlagen tusschen glazen platen. Is dan het phaseverschil der teruggekaatste bundels een geheel aantal golflengten, dan versterken ze elkaar, terwijl ze elkaar tegenwerken resp. opheffen, wanneer dit phaseverschil een oneven aantal halve golflengten bedraagt. In het eerste geval is de lichtintensiteit een maximum, in het tweede geval een minimum.

Hieruit volgt, dat bij terugkaatsing aan een dunne laag (en ook in het doorvallende licht) sommige golflengten een groote intensiteit zullen hebben, andere een kleine, afhankelijk van de dikte der laag en den hoek van inval. Het uittredende licht zal derhalve gekleurd zijn. De kleur zal des te intensiever zijn naarmate de laag dunner is. Bij dikkere lagen worden een groot aantal golflengten over het geheele spectrum verdeeld nagenoeg uitgedoofd, waardoor de kleur matter wordt, totdat tenslotte het uittredende licht den indruk van wit maakt. Neemt men het echter met behulp van een spectroscoop waar, dan zijn er in het spectrum een groot aantal donkere banden zichtbaar ter plaatse van die golflengten, waarvan de intensiteit een minimum is. Tot de k. i. d. l. behooren o. a. de ringen van Newton en de strepen van Brewster.

< >