Wat is de betekenis van minimum?

minimum - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) kleinst mogelijke hoeveelheid Antoniemen maximum

minimum - zelfstandig naamwoord uitspraak: mi-ni-mum 1. het kleinste, het laagste ♢meneer Lekkerkerk verdient het minimumloon Zelfstandig naamwoord: mi-ni-mum het minimum de minima T...

minimale hand

minimaal Ze vlogen naar hun vakantiebestemming met de Falcon-jet van de regering. Het vliegtuig en de bemanning (minimum drie man) blijven bovendien ter plaatse tot de koning en zijn familie uit vakantie terugkeren. (De Standaard) Het zelfstandig naamwoord 'minimum' is in het hele taalgebied gebruikelijk. Belgisch-Nederla...

limiet. Ze heeft het Olympisch minimum gezwommen (mag dus naar de Spelen).

in België ook als bijvoeglijk naamwoord of bijwoord: minimaal, minstens zie maximum.

[zie miniem; minimum is het onzijdig van minimus] kleinste waarde die een veranderlijke grootheid kan bereiken of bereikt heeft; kleinste, geringste hoeveelheid; laagste (bijv.: prijs, bedrag, loon e.d.).

Zie: lagedrukgebied

Inz. in tijdsbep.: op zijn minst, ten minste, minstens, minimaal. - Zie verder de voorb. 40 t.h. van de automobilisten parkeert gedurende minimum 4 uren, Limburg 26/8/1976. Hij werd regelmatig ingeschreven maar we waren ook verplicht een „kot” te zoeken; prijs 3.000 fr. per maand + verbruik. Borgsom 6.000 fr., minimum een jaar,...