Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kalkbemesting

betekenis & definitie

Kalkbemesting - Een kalkbemesting van den bouwgrond kan om verschillende redenen noodig zijn. In de eerste plaats is het element calcium een strikt noodig aschbestanddeel der planten, zoodat op pas in cultuur gebrachte woeste gronden de toevoeging van de eene of andere kalkmeststof niet vergeten mag worden. Vooral de vlinderbloemigen nemen relatief veel kalk op. Veel belangrijker is in den regel de indirect vruchtbaarmakende werking van een kalkaanwending.

Kalk toch neutraliseert schadelijke zuren (humuszuur in hoogveengronden, vrij zwavelzuur in sommige kleigronden); ze bevordert het nitrificatieproces; ze bevordert de ontleding van humus en daardoor het beschikbaar komen van plantenvoedsel; ze verhoogt het scheik. absorptievermogen van den grond; ze bevordert in ’t algemeen de scheikundige omzettingen in den bodem, alsmede de ontwikkeling van nuttige bacteriën; ze verbetert ten slotte in hooge mate de structuur van zware kleigronden, doordat de sterke samenhang tusschen de kleideeltjes geringer wordt, deze kruimels gaan vormen, waardoor de lucht beter toegang heeft, het overtollige regenwater beter wil zakken en de grond zich gemakkelijker laat bewerken. Een kalkbemesting wordt gewoonlijk gegeven in den vorm van koolzure of gebluschte kalk. In aanmerking komen kalkmergel, mergel, kluitkalk, schelpkalk, gaskalk, schuimaarde, enz. De sterkte eener kalkbemesting hangt af van het doel der bekalking en van de grondsoort waarop ze wordt aangewend. Op zware gronden mag en moet meer worden gegeven en zal b.v. de structuur merkbaar verbeterd worden; men geeft hier dikwijls per H.A. 10000 K.G. gebluschte kalk, 40000 K.G. schuimaarde, enz.

Op lichte zandgronden daarentegen zij men voorzichtig, wijl een te sterke bekalking de humus te sterk zou ontleden. 1000-2000 K.G. gebluschte kalk zijn hier gebruikelijke hoeveelheden. De bekalking wordt na enkele jaren naar behoefte herhaald. Door kalk kan voedselreserve van den bodem voor de planten beschikbaar worden gemaakt. Baseert men zich geheel hierop en laat men de overige bemesting na, dan put men den grond uit. Vandaar de uitdrukkingen „uitmergelen” en „kalken maakt rijke vaders doch arme kinderen”.

< >