Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jute

betekenis & definitie

Jute, - bastvezelstof, van Corchorus capsularis en C. olitorius, planten uit de fam. der Tiliaceeën, die thuis belmoren in Bengalen. De stengels, 12—15 m.M. dik, worden in den bloeitijd afgesneden, van de bladeren ontdaan en 8 dagen lang in bundels in het water geroot. De vezelbundels, 3—4 M. lang, worden daarna uit de hand van de stengels afgetrokken en gedroogd. Herkomst voornamelijk uit Bengalen, uitvoerhaven Calcutta, verder uit N.-Amerika langs de Mississippi, Algiers en het eiland Mauritius.

De jutevezel bevat veel houtstof, zoodat zij niet zoo gemakkelijk is te bleeken. J. wordt versponnen tot garens voor zwaar dekdoek, zakken, emballagedoek, enz. — Litteratuur : E. Pfuhl, Die Jute und ihre Verarbeitung; Dr. Ing. W. van Delden, Studiën über die Indische Jute-industrie.