Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Herten

betekenis & definitie

Herten - 1) Cervinae, meestal geweidragende hertachtigen, die in een groot aantal soorten over de geheele aarde voorkomen, behalve in Afrika ten Z. van de Sahara en in Australië. Het gewei ontwikkelt zich doorgaans alleen bij de mannetjes; bij sommige Z.-Amerikaansche soorten komt alleen een spiesgewei voor; bij de bewoners van N.-Amerika en de Oude Wereld ontwikkelt het gewei zich dikwijls reusachtig. Inlandsch zijn de ree (Capreolus capreolus) en het edelhert (Cervus elaphus); verder behooren hiertoe het rendier (Rangifer tarandus), de eland (Alces machlis), de muntjak (Cervulus muntjac), de talrijke soorten van het geslacht Cervus, waartoe de wapiti (C. canadensis) en het damhert (Dama dama).

In den diluvialen tijd leefde te zamen met den mensch het reuzenhert. Litteratuur: Lydekker, The deer of all lands; a history of the family Cervidae, living and extinct, Londen 1898.

2) gem. in Limburg, vlak ten W. van Roermond langs de Maas, groot 699 H.A., grootendeels rivierklei en een weinig zand. Zij telt 1150 inw., die in landbouw hun hoofdbron van bestaan vinden. Er zijn vele oudheden gevonden, o. a. de grootste tumulus in Nederland, de Drususberg. Het dorp H. ligt ¼ uur ten Z.W. van Roermond en telt 250 inw. Het middelpunt der gem. is de buurt Merum, die oorspronkelijk een Romeinsche volksplanting is en toen Mederiacum heette.

< >