Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Herroeping

betekenis & definitie

Herroeping - H. van een overeenkomst, d. w. z. eenzijdige verbreking ervan, is, in het algemeen, niet mogelijk dan met wederzijdsche toestemming of uit hoofde der redenen welke de wet daartoe voldoende verklaart (art. 1374 B. W.). In enkele gevallen staat de wet haar echter toe, al verbindt zij daaraan soms een verplichting tot schadevergoeding. Zie artt. 44, 328 en 438K. (regelende het tusschentijdsch ontslag van den directeur eener naaml. vennootschap, van schipper en schepelingen), art. 1639o B. W. (verbreking arbeidsovereenkomst), artt. 1851 en 1854 B. W. (opzegging of herroeping lastgeving; zie ook art. 1673 B. W.), art. 1647 B. W. (verbreking van de overeenk. van aanneming van werk door den aanbesteder), art. 467 K. (verbreking bevrachtingsovereenk. door bevrachter). Voor schenking noemt de wet in art. 1725 B. W. eenige gevallen, waarin herroeping vrijstaat. — Testamentaire beschikkingen zijn als eenzijdige wilsverklaringen herroepbaar (artt. 1039, 981, 982 B. W.). — Zie voor herroeping eener gerechtel. bekentenis art. 1963 B. W.