Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hermes

betekenis & definitie

Hermes - de Rom. Mercurius, zoon van Zeus (Juppiter) en Maia, de dochter van Atlas, in een grot van den berg Cyllene in Arcadie geboren. Bij Homerus is hij de rappe bode van Zeus, die ook de menschen vergezelt en helpt, verder de geleider der schimmen naar de onderwereld. Ook in latere verhalen behoudt hij dien menschlievenden aard, die met een handige diefachtigheid gepaard ging: reeds als pasgeboren kind legde hij daarvan een proeve af, toen hij, uit den wieg gekropen, van het rugschild eener schildpad een lier maakte en zich naar Piërië begaf, waar hij Apollo 50 runderen ontfutselde.

Apollo ontdekte den dief en eischte het gestolen vee van H. terug. Toen deze ontkende, werd hij door Apollo voor Zeus gebracht, die hem beval de ossen terug te geven, maar Apollo, door de tonen der lier van H. betooverd, ruilde dat instrument tegen de runderen in en scheidde in vriendschap van hem. Als vriend van góden en menschen is H. de god 1. der kudden en veeteelt, 2. der vernuftige uitvindingen, 3. der herauten, 4. der welsprekendheid, van fijne manieren, gezellig verkeer en schrander beleid in raad en daad, ja, van liegen en bedriegen, mits met takt en smaak verricht, 5. der wegen en reizigers, van goede kansen en berekeningen, 6. van ’t worstelperk.

H. wordt in de oudste Grieksche kunst als een bejaard, baardig man voorgesteld, sedert de 5e eeuw jeugdig. Schoon is de god vooral afgebeeld op het beroemde „Orpheusrelief” in het Museum te Napels (uit den tijd van het Parthenon), terwijl Praxiteles’ in Olympia gevonden H. een van de best bewaarde en schoonste origineelen is, die we uit de oudheid over hebben.

Voor H. trismegistus, zie HERMET. BOEKEN.