Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hefboomschakelaar

betekenis & definitie

Hefboomschakelaar - 1) een toestel tot het verbreken, sluiten of omkeeren van electrische stroomen, bestaande uit een of meer koperen messen, draaibaar om een vast punt en met het uiteinde tusschen eveneens koperen, veerende contactvlakken te brengen. Deze schakelaars worden in allerlei variatie gemaakt, geschikt voor het uitschakelen van stroomen tot duizenden ampères. Naar het aantal polen (punten van verschillende potentiaal) onderscheidt men een-, twee- of driepolige schakelaars, naar het aantal verbrekingspunten: enkele, dubbele, of meervoudige schakelaars.

Meestal worden de h. als moment-schakelaar uitgevoerd. Bij deze wordt de hefboom bij het uitschakelen alleen gebruikt om een veer te spannen, die daarna met groote snelheid de messen uit de contacten trekt.

2) (In de beveiliging der spoorwegen), toestel, waarbij door het omzetten van een hefboompje een anker van een magneet wordt opgedrukt, waardoor de magneet bekrachtigd wordt en blijft. Door contacten aan het anker worden dan stroomen gesloten of verbroken om aan andere seinhuizen treinen aan te kondigen, of om aan andere seinhuizen toestemming te geven voor het „veilig” stellen van een sein, of om aan andere seinhuizen te melden, dat een trein binnen is. Door dit „binnen melden” worden op dat andere seinhuis de wissels, die de trein doorloopen heeft niet langer in een bepaalden stand vastgehouden. — Een h. wordt alleen maar bij electrische bediening van wissels en seinen gebruikt, daar voor de stroomen een spanningsbatterij van 30 volt aanwezig moet zijn.

< >