Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heelkunde

betekenis & definitie

Heelkunde is niet scherp van de geneeskunde af te scheiden. Zij berust in de eerste plaats op een grondige kennis der ontleedkunde; van daar dat b.v. in den tijd van Aristoteles, toen meer aan de ontleedkunde werd gedaan (vooral in Alexandrië), ook de bloei der h. toenam. In de Middeleeuwen valt voor de h. daarentegen achteruitgang waar te nemen; zij was in handen van monniken en Joden, rondreizende kiezentrekkers, breuksnijders, enz. Koppenzetten en aderlaten was toevertrouwd aan barbiers, die zich later, vooral in Frankrijk, tot zelfstandige heelmeesters zochten te verheffen.

De langdurige oorlogen der groote revolutie droegen veel bij tot de ontwikkeling der h. — Van alle onderdeelen der medische wetenschap heeft geen in onze dagen zulk een vlucht genomen als de h. Dit komt evenwel minder op rekening van de oorspronkelijkheid der thans uitgevoerde operaties, of van de grootere genialiteit der operateurs, dan wel daarvan, dat in lateren tijd ontdekkingen gedaan werden, die hetgeen voor de h. van vroeger onuitvoerbaar was uitvoerbaar, hetgeen vroeger onberekenbaar was, tot een bekende grootheid maakten. Onder deze ontdekkingen verdienen in de eerste plaats vermelding de anti- en asepsis, de verdoovende middelen en de kunstmatige bloedarmoede. Snel, zeker en zonder pijn te werken, is van oudsher het ideaal der h. geweest; jammer slechts, dat het onmogelijk was dit te bereiken. De snelheid was gevaarlijk voor de zekerheid, de laatste sloot weer de eerste uit, en pijnloos was zelfs de minste operatie slechts voor den operateur. Eerst van het oogenblik af dat men door narcose gevoelloos kon maken, verviel de noodzakelijkheid om vlug te opereeren en steeg daardoor de zekerheid der techniek. De uitslag evenwel hangt nog van andere invloeden af; dikwijls genoeg zag de operateur onder gunstige omstandigheden en onberispelijke techniek het geval doodelijk afloopen, zonder dat hij de oorzaak van het treurige verloop kon doorgronden.

Joseph Lister had de overtuiging gekregen, dat elke wond vlot moest genezen, als zij niet geïnfecteerd werd, d. i. als niet van buiten af ziektekiemen erin gebracht worden. Om dit te verhoeden liet hij den operateur, de helpers en de instrumenten op de scherpste wijze desinfecteeren, de verbandstoffen met bederfwerende stoffen doortrekken en de wond zelf met zulk verbandmateriaal zoo luchtdicht verbinden, dat ziektekiemen van buiten niet konden doordringen en de reeds aanwezige zich niet konden ontwikkelen. Hoe juist Lister gedacht heeft, bewijst het gevolg van zijn stelsel, al is zijn strenge antiseptiek tegenwoordig door de aseptische methode vervangen. De derde uitvinding, die der kunstmatige bloedarmoede of bloedleegte, danken wij aan Von Esmarch. Bij operaties aan een der ledematen kunnen wij nu, door dit deel eerst eenigen tijd hoog te houden en daarna te omsnoeren met een elastische slang, zóó, dat de vaten dichtgedrukt worden, de geheele kunstbewerking uitvoeren zonder noemenswaard bloedverlies.

< >