Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Haan (willem de)

betekenis & definitie

Haan (Willem de), Nederl. toonkunstenaar, die echter zijn gansche leven in Duitschland gewerkt heeft. Geboren 1849, studeerde d. H. aan de Muziekschool van Toonkunst te Rotterdam, zijn geboorteplaats (Nicolai, Bargiel, S. de Lange Sr.) en aan het Conservatorium te Leipzig. Na volbrachte studie werd hij benoemd tot muziekdirecteur te Bingen a. d. Rijn; hij gaf ook onderricht in het naburige Darmstadt, werd daar achtereenvolgens benoemd tot leider van den „Mozart-Verein”, den „Musik-Verein”, tot tweeden (1877) en in ’t volgend jaar tot eersten hofkapelmeester.

Ook gaf hij den kinderen van den groothertog muziekonderricht. Onder zijn leiding kwam de Opera te Darmstadt tot grooten bloei; 1913 werd d. H. gepensionneerd; hij bleef echter zijn zangvereeniging leiden, d. H. heeft verschillende composities geschreven, o. a. de opera’s Die Kaiserstochter en Die Incasöhne, de koorwerken Das Lied vom Werden und Vergehen en Marchen, verder mannenkoren, liederen, piano- en kamermuziek.