Haan hettema

betekenis & definitie

Haan hettema - (Jhr. Mr. Montanus de), Nederl. schrijver, geb. te Bolsward, uit een 14e eeuwsch Friesch geslacht, 1796, overl. te Leeuwarden 1873, was lid van de Prov. Staten van Friesland en rechter in de arr rechtb. te Leeuwarden en werd in 1814 benoemd onder de edelen van zijn gewest. H. gaf o. a. in het licht De eerste November (geschied- en tijdrekenkundig onderzoek uit de Noorsche godenleer, 1835); Oud- en Nieuw Friesland (1840); Frieske Hilgelanner- en Noord-jrieske rymkes (1841); Leeuwarden vóór en na haar wording als stad (1848); met A. van Halmael: Stamboek van den Frieschen vroegeren en lateren adel (uit oude en echte bescheiden en aanteekeningen en met de wapens der geslachten) (2 dln. 1847); verder een proeve van een Friesch en Nederl. woordenboek; een uitgave met vertaling van een menigte Oud-Friesche wetten; na zijn dood verscheen nog: Idioticon Frisicum (1877).